De RES-aanpak werd bedacht nadat eerdere windmolenprojecten – die ten tijde van het Energieakkoord met een rijkscoördinatieregeling opgelegd konden worden - tot enorme maatschappelijke onrust hadden geleid.
De decentrale overheden vormden daarom in het kader van het Klimaatakkoord zelf de 30 regio’s die een Regionale Energiestrategie (RES) maakten. Gemeenten, provincies en waterschappen werken in de regio’s samen met inwoners, maatschappelijke partijen, energiecoöperaties, netbeheerders en het Rijk. Zij zoeken gezamenlijk plekken om grootschalig duurzame energie op land op te wekken. Ook kijken zij welke bovengemeentelijke warmtebronnen benut kunnen worden. Het aantal onderwerpen op de regionale tafel is gegroeid omdat samenwerking daarvoor noodzakelijk is. Zo kijken regio’s bijvoorbeeld ook naar energiebesparing, of er aansluiting is op het energienetwerk en naar netcongestie, opslag en de ontwikkeling naar het decentraal deel van het energiesysteem. Ook streven alle overheden naar 50% lokaal eigendom van nieuwe windturbines of zonneprojecten.
De RES is geen bestuursorgaan. Gemeenten, provincies en waterschappen werken in de regio’s samen met elkaar en met inwoners, maatschappelijke partijen, energiecoöperaties, netbeheerders en het Rijk. Ieder vanuit hun eigen rol en bevoegdheden. Die samenwerking zorgt voor gezamenlijk eigenaarschap. Het is een aanpak die ook een lerend karakter heeft. Dat is waardevol gebleken in een transitie die veel onzekerheden kent. De besluitvorming vindt altijd plaats in de individuele gemeentes, provincies en waterschappen. De volksvertegenwoordigers van provincies, gemeenten en waterschappen hebben dan ook in 2021 de RES vastgesteld.
De rol van de RES-regio’s verandert mee met de ontwikkeling van het energiesysteem. In het nieuwe nationale programma waar het Rijk met VNG, IPO, Unie van Waterschappen in samenwerking met NBNL aan werkt, worden verschillende (nationale) programma’s samengevoegd in één loket, met behoud van kennis en samenwerking en met een rol voor een energieregio. De inrichting van de rol van de regio wordt komend jaar uitgewerkt. Uitgangspunt is dat overheden blijven samenwerken als gelijkwaardige partners, ieder vanuit hun eigen rol. De ondersteuning van NP RES aan regio's en gemeenten wordt in 2026 voortgezet zoals in 2025. Het kan zijn dat dit onder een andere naam (werktitel Nationaal Programma Energiesysteem - NP ES) gebeurt, maar dat heeft in 2026 geen gevolgen voor de ondersteuning. In de periode t/m 2026 gaan de huidige (nationale) programma's NPLW, NP RES en SP IPE de krachten bundelen in dit nieuwe nationaal programma. De vorm waarin en of er nog meer programma's aansluiten, wordt t/m 2026 uitgewerkt in samenspraak met deze programma’s.
De volksvertegenwoordigers in de 30 regio’s hebben in hun eerste Regionale Energiestrategie besloten dat zij gezamenlijk 55 TWh duurzame elektriciteit op land willen opwekken in 2030. In het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) van het Rijk is de ambitie voor duurzame opwek zelfs hoger, en ook de jaren daar na blijft volgens het NPE de behoefte aan elektriciteit en daarmee de noodzaak voor duurzame elektriciteit op land groeien. Het realiseren van de 55 TWh is dus nodig voor het nakomen van nationale en Europese afspraken. En die afspraken zijn er, omdat voldoende betaalbare elektriciteit nodig is voor onder andere woningbouw, bedrijvigheid en mobiliteit. Daarom houden bestuurders uit de 30 regio’s hun eigen doelen vast, ondanks belemmeringen en ook al zal de 55 TWH niet in 2030 gehaald worden.
Actueel Werkwijze Energiesysteem Leefomgeving Participatie Communicatie
Wij helpen je graag verder!
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.
Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.
Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.
Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.