Deze brief is een reactie op een voorgaande brief van Geert Teisman, lees deze hier.
Dag Geert,
Dank wederom voor je mooie beschouwing. Die raakt aan veel aspecten: draagvlak, verbinding, het lineair willen oplossen van complexe vraagstukken, het omgaan met onzekerheid, et cetera. Veel van die onderwerpen ervaar ik ook in mijn nieuwe functie (dank voor de felicitaties). Ik denk meer dan ooit na over het omgaan met onzekerheden en het nemen van beslissingen terwijl je slechts over een beperkte hoeveelheid kennis beschikt. Het onderwerp stond zojuist nog centraal in een gesprek met de commissie Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving van de Eerste Kamer. En mijn gedachten gingen ook nog even terug naar de conferentie van 4 maart jl. over het kennisprogramma zeespiegelstijging. Over onzekerheid gesproken …
Als we de doelen van Parijs wereldwijd halen, stijgt de zeespiegel in 2100 naar verwachting tussen de 30 en 70 cm. Halen we die doelen niet, dan gaat het al snel richting meer dan 1 meter. Tel daar de grote onzekerheid bij op over het gedrag van het landijs op Antarctica en andere zogeheten tipping points en er is een (heel kleine) kans dat de zeespiegelstijging in 2100 of 2150 al 2 meter bedraagt. Niks doen is geen optie, zeker niet als je in ogenschouw neemt dat de uitvoering van grote projecten die de Deltawerken in omvang overstijgen, tientallen jaren in beslag zal nemen. Over de Deltawerken hebben we 70 jaar gedaan, en daar zat toch ook de nodige urgentie op. Je begrijpt: adviseren en beslissen in het volle besef dat je lang niet alles weet, is mij niet vreemd. En dat geldt heden ten dage denk ik voor velen.
En dan is er naast die ‘inhoudelijke’ onzekerheid ook nog de afhankelijkheid van derden. In dit geval niet binnen de Nederlandse context, maar internationaal. De mate van klimaatverandering hebben we namelijk maar voor een heel klein percentage in eigen hand. Nederland draagt volgens OWID (Our World In Data) 0,38 procent bij aan de wereldwijde CO2-uitstoot. Laat ik voorop stellen dat ik hiermee op geen enkele manier onze eigen inspanning om CO2-neutraal te worden, wil relativeren. Integendeel. Je zou kunnen zeggen dat onze delta – en dus wij met zijn allen – het meeste belang hebben bij een wereldwijde reductie van de CO2-uitstoot. Dan moet het eigen huis op orde zijn wil je anderen kunnen aanspreken op hun verantwoordelijkheid.
Ik heb in de eerste maanden van mijn nieuwe baan ook ervaren hoe belangrijk en tegelijkertijd hoe lastig het is om daar in de communicatie balans in te vinden. We hebben enerzijds de kennis en middelen om de forse consequenties van een veranderend klimaat op te vangen, zo blijkt ook uit het goede werk van de 3 consortia die verschillende perspectieven hebben onderzocht. Die op zichzelf hoopvolle boodschap wordt zeer uiteenlopend gepercipieerd. Sommigen verbinden daar de conclusie aan dat je dus niet zo je best hoeft te doen om de CO2-uitstoot te reduceren, anderen vinden dat je die missie ondermijnt met die kennis en weer een andere groep reageert hoopvol omdat er (eindelijk) ook een perspectief wordt geschetst van wat nog wel kan.
Het bevestigt wat ik ooit heb geleerd: de ontvanger bepaalt de boodschap, niet de afzender.
Uiteraard probeer ik hier met mijn team van te leren: tot wie richt je je met je boodschap en hoe sluit je aan bij wat de ontvanger van je boodschap bezighoudt?
Ik herken hetgeen je zegt over ‘herhaling van fouten’. Ik kijk daar met de nodige mildheid naar. Ik heb zelf natuurlijk ook ooit mijn eerste dag als bestuurder gehad. Ook ik wist zeker dat ik het beter zou gaan doen: ik had ideeën, idealen, ambities en volop energie. Als je die overtuiging niet hebt kan je ook beter niet aan een loopbaan als politiek bestuurder beginnen. Gaandeweg heb ik geleerd wat jij beschrijft, dat het creëren van eigenaarschap bij degenen die het aangaat, het vinden van een richting, het geven van vertrouwen, het verbinden van opgaven, goed luisteren, je oordeel opschorten, geduld en soms juist weer ongeduld en resoluut een knoop doorhakken cruciale elementen zijn om verder te komen.
En ik bedenk me dat ik op de dag dat ik startte al de nodige dossierkennis had, een redelijk netwerk had opgebouwd en enigszins wist hoe politieke besluitvorming in werkte. Als ik me probeer te verplaatsen in bestuurders die van buiten het vakgebied komen en voor het eerst in de politiek-bestuurlijke arena actief zijn. Petje af, op voorhand. Ga er maar aan staan als nieuwe bestuurder. Er komt zoveel op je af en je bent vanaf dag 1 de volle 100% verantwoordelijk, ook voor hetgeen je aantreft. Het heeft ongetwijfeld ook voordelen: een frisse blik, routines ter discussie stellen, et cetera. Maar wauw, je vraagt nogal wat van mensen.
Je beschouwing maakt me bewust van een ander inzicht dat ik gaandeweg heb opgedaan. De onderliggende opgave, die ik maar even samenpak in het abstracte besef dat we linksom of rechtsom onze samenleving uiteindelijk in balans met de omgeving zullen moeten brengen, is bestendig. We kunnen van mening verschillen over het tempo, de nog te maken keuzes, de verdeling van de lusten en lasten, et cetera, maar uiteindelijk zullen we met elkaar die weg moeten afleggen.
Dat sluit aan bij jouw observatie dat we veel meer moeten gaan werken vanuit het besef dat we (ik geef er mijn eigen woorden aan) ‘het met elkaar zullen moeten rooien’.
Ik was zeer recent op een bijeenkomst van streeknetwerken in Bergen op Zoom. Ik heb daar nagenoeg de hele middag vooral geluisterd naar ondernemers, professionals en vrijwilligers uit Zeeland en Brabant die allen op een zeer betrokken manier bezig waren met de toekomst van hun omgeving en de toekomstige generaties. De energie spatte er vanaf, al klonk er natuurlijk ook af en toe de nodige frustratie door in de verhalen. Natuurlijk botsen belangen rondom energie, verduurzaming, landschap en woningbouw ook op lokaal niveau. Maar alom klonk het besef door dat we het inderdaad ‘met elkaar moeten zien te rooien’. Ik haal daar veel vertrouwen en optimisme uit. De meeste mensen willen ‘het goede’ doen. Men zocht ook zeer de verbinding tussen wat iemand typeerde als de ‘bombastische retoriek’ vanuit het Rijk en de dagelijkse praktijk van de mensen in de betreffende streek. Mijn les: als we die verbinding niet weten te maken loopt het vast.
Het appèl op de aanwezige overheden was vooral deze streeknetwerken te faciliteren. Niet vanuit het idee dat alles kan, integendeel. Maar vooral in het leveren van kennis, het ondersteunen van vrijwilligers en ja, geld helpt ook, maar was niet overal de eerste behoefte. Natuurlijk zet me dat ook als Deltacommissaris aan het denken. Hoe verbind je de langetermijnopgaven vanuit het Deltaprogramma met de dagelijkse realiteit van ondernemers, maatschappelijke organisaties en bewoners in de regio?
Ik zie in mijn nieuwe rol dus veel parallellen met hetgeen we ervaren bij NP RES. Zoals je weet ga ik ook werken aan een essay over de aanpak binnen het Deltaprogramma en die binnen NP RES. Daar zal ik graag met jou (en vele anderen) ook over in gesprek gaan. Wat werkt, waarom werkt het, wat zijn valkuilen, wat hebben de opgaven gemeen en waar verschillen ze?
Ik deel alvast een eerste reflectie met je: lange tijd heeft de watersector als het ging om veiligheid en waterbeschikbaarheid redelijk sectoraal kunnen opereren. We faciliteerden eeuwenlang als het ware waar de samenleving om vroeg. Dat gaat ook op voor de energiesector. Echter, door de energietransitie en klimaatverandering lopen we in beide domeinen gaandeweg tegen grenzen aan: zo is in een aantal regio’s nu al een zoetwatertekort met consequenties voor landbouw, natuur en woningbouw. En het energienetwerk is niet robuust genoeg om alle duurzaam opgewekte energie te ontvangen en distribueren. Dat vraagt dat je vanuit dat besef de verbinding zoekt met andere partners en samen beziet hoe je wel de volgende stappen kunt zetten. Dat vergt soms ingrijpende (ruimtelijke) keuzes. Zo is het beschikken over voldoende water ook een ruimtelijk vraagstuk geworden: waar en hoe kunnen we grote hoeveelheden water bergen voor gebruik in droge tijden en hebben we dan nog voldoende bergingscapaciteit bij veel neerslag? En wie gaat hiervoor ruimte inleveren…? Ook de energiesector is uit de sectorale koker gekomen, of moet je zeggen dat andere sectoren hebben ontdekt hoezeer we jarenlang ‘energie’ als een vanzelfsprekendheid hebben beschouwd?
En natuurlijk gaat zo’n omslag in werken niet vanzelf. Velen vragen om ‘het antwoord’ of ‘de oplossing’, maar al doende leert men. Dat lijkt me een mooi motto om mee af te sluiten, laten we al doende blijven leren met elkaar: binnen NP RES en in verbindingen met de samenleving en andere professionals.
Wellicht is het een idee als meer ‘vakgenoten’ elkaar brieven gaan sturen, want het dwingt tot reflectie, stilstaan en ordening en ik leer ook nog van je, Geert.
Tot ziens
Co
Actueel Werkwijze Energiesysteem Leefomgeving Participatie Communicatie
Wij helpen je graag verder!
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.
Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.
Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.
Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.