Blog Kristel Lammers: Dagobert Duck

09-10-2024 837 keer bekeken

Hoe verdelen we de lusten en de lasten van de energietransitie? Deze actuele vraag verdient een plek op de bestuurlijke agenda’s. Het is niet goed als de een enkel hinder ondervindt en de ander onevenredig profiteert, schrijft Kristel Lammers in haar nieuwe blog.

Mijn kindertijd had elke week ten minste één zekere feestdag; de dag dat de nieuwe Donald Duck kwam. Ik voelde weer even die blijheid toen ik las over twee nieuwe karakters die erbij zijn gekomen: Eva Hamerslag, timmervrouw op de bres voor duurzaamheid, en haar zoontje Lex. Ze zijn naast Donald komen wonen, nadat buurman Bolderbast met ruzie vertrok. De karakters zijn verzonnen door Eva, een 9-jarige lezeres van de Donald Duck.

Duurzaamheid. Ruzie. Oom Dagobert. Het vrolijke weekblad is net als het echte leven. Ik moest eraan denken op onze jaarlijkse teamdag. Dit keer waren we op excursie bij Windpark Noordoostpolder. Langs de dijken van het IJsselmeer aan de westkant van de polder staan 86 windturbines, samen goed voor 1,4 TWh aan schone elektriciteit. Het park is eigendom van drie partners: energiebedrijf RWE, de agrarische coöperatie NOP Agrowind en energiecoöperatie Westermeerwind.

In het informatiecentrum 11 Beaufort vertelt de kleinzoon van één van de naoorlogse landbouwpioniers over de ontwikkeling van het windpark. Het boerenbedrijf van z’n opa is in de loop van jaren veranderd en verbreed met een evenementenlocatie, een streekproductenwinkel én het informatiecentrum waar iedereen alles aan de weet kan komen over het windproject Noordoostpolder. Een nuchter verhaal met niet alleen het succes, maar ook de scherpe randjes.

Wat na afloop bleef hangen is dat geld voortdurend een rol speelt. Hoe nodig en belangrijk we duurzaamheid ook vinden, het is Dagobert Duck all over the place. Zo kwamen er in de Noordoostpolder windturbines op boerengronden langs het IJsselmeer, grond die soms gepacht en soms in eigendom was. Door de vereiste afstand tussen de windturbines stond er bij de ene boer wel een molen, en bij de buurman niet. De een verdiende daardoor elk jaar een flinke duit geld, de ander kreeg niks, behalve slagschaduw en geluidshinder. Deze ongelijkheid veroorzaakte in de lokale samenleving diepe scheuren. Op andere plekken zijn door deze leerervaring in het gebied betere regelingen opgesteld. Dat helpt, net als 50% lokaal eigendom, maar we zijn er nog niet.

Het gesprek kwam op het betrekken van bewoners. Hoe goed je dit ook doet, met oog voor de waarden van de ander en een zorgvuldig besluitvormingsproces: geld speelt bij duurzame opwek altijd een rol. Zon en wind zijn van ons allemaal, tegelijk is duurzame energie een verdienmachine. Energie oogsten uit zon en wind, zaait voordat je het weet óók ongelijkheid en maatschappelijke verdeeldheid. Het algemeen belang staat op gespannen voet met het individuele. Hoe kom je voorbij de Dagobert Duck die schuilt in ons allen?

Als we het anders willen, hebben we iets anders te doen. Een economisch model uitvinden dat meer aansluit op het principe van duurzame bronnen dichtbij de gebruiker en eigenaarschap en zeggenschap lokaal. Dat vraagt om een gesprek over hoe we energie willen gebruiken voor wonen, werken, produceren en verplaatsen. Niet alleen nu maar ook in de toekomst. Hoe gaan we dan om met kosten voor transport, opslag, opwek en teruglevering? Het vraagstuk van het verdelen van lusten en lasten is wezenlijk voor deze fase van de energietransitie. Het kan niet zo zijn dat de één rijk wordt van opwek of opslag met windmolens of batterijen en de ander er alleen maar last van heeft.

Laat besluitvorming - met deze waarden in het achterhoofd - erop gericht zijn dat energie van en voor iedereen is en blijft. Energie gebruiken dichtbij de bron moet lonen en niemand mag onevenredig profiteren van energie die van en voor ons allemaal is. Laten we zorgen dat Donald, Kwik, Kwek, Kwak en hun nieuwe buren er straks ook warmpjes bijzitten. En niet alleen hun rijke, gierige oom.

Bekijk ook

Cookie-instellingen