Impressie diner pensant 9 januari 2020

30-01-2020
2741 keer bekeken

De eerste dag van de 24-uursessie van het CoP werd afgesloten met een diner waar 28 van de dertig RES-regio’s waren vertegenwoordigd met bestuurders en/of ambtelijk coördinatoren.

Auteur: Marjan Arenoe

De energietransitie gaat over de hele samenleving
‘Opgaven bij elkaar brengen en werken aan een groter plan’

In deze beginfase van de regionale energiestrategieën (RES) is het opzetten van een goed regionaal netwerk om in samen te werken essentieel. Een vitaal weefsel van partners die elkaar gemakkelijk weten te vinden en bouwen aan een robuuste RES  is belangrijker voor de concept RES dan klinkende munt in termen van Terawatturen.

Die boodschap beklijft na de bijeenkomst van de community of practice rond de RES’en in Tiel op 9 januari 2020. Het is een dag van ervaringen uitwisselen, inspiratie opdoen en – vooruit - stoom afblazen. Want het is een duivels moeilijke opgave. De eerste dag wordt afgesloten met een diner waar 28 van de dertig RES-regio’s zijn vertegenwoordigd met bestuurders en/of ambtelijk coördinatoren.

Geen hapklare brokken

De neiging is zo’n complex vraagstuk plat te slaan in hapklare brokken en meetbare doelen. Maar de Rotterdamse hoogleraar bestuurskunde Geert Teisman weet uit onderzoek dat dit juist contraproductief is. Hij schreef een boek, getiteld Zit je vast? Maak het complexer! De maatschappelijke opgaven van nu zijn ingewikkelder dan vroeger, betoogt Teisman in zijn inleiding, voorafgaand aan het diner pensant. De wereld verandert snel en niemand heeft de leiding. De oplossing van de ene organisatie veroorzaakt niet zelden het probleem van de andere. Ook de energietransitie kan niemand in z’n eentje voor elkaar krijgen, maar hoe krijg je de slagkracht om het samen te doen?

‘Denken in oplossingen volstaat niet’

Teisman schetst hoe de traditionele verticale en verkokerde overheidsorganisatie schuurt met de netwerksamenleving waarin je iedereen nodig hebt en niemand het primaat heeft. De overheid staat in een spagaat. Met enerzijds de eisen van doelmatigheid en rechtmatigheid van de eigen organisatie en anderzijds de noodzaak om over de grenzen van het eigen domein aan opgaven te werken. De grote vraagstukken van nu zijn grensoverschrijdend en vragen om interbestuurlijk samenwerken op alle schaalniveaus, van mondiaal tot lokaal. In snel veranderende omstandigheden volstaat een strategie die louter is gericht op het oplossen van problemen niet meer. De kunst is een wendbare en flexibele organisatie van spelers te bouwen die adequaat op de veranderingen kan inspelen. Het vraagstuk staat centraal, niet de organisatie. Dat vereist van bestuurders en ambtenaren dat ze durven weg te bewegen van de eigen organisatie. Dat is lastig, maar het is de enige manier om verder te komen met complexe vragen.

Een rijke agenda

Teisman illustreert het met een voorbeeld. De in projecten opgeknipte herontwikkeling van de stationsomgeving van Utrecht was compleet vastgelopen in een strategische belangenstrijd tussen de verschillende projectorganisaties. De uitweg ontstond door het verbinden van de opgaven. ‘Hoe meer problemen je stapelt, hoe groter de oplossingsruimte wordt.’ De ‘rijke’ agenda die zo ontstaat is een noodzakelijke voorwaarde voor samenwerken. Voor de eenzijdige boodschap dat inwoners het aardgas kwijtraken, loopt niemand warm. Maar aan een attractieve agenda die is gericht op de kansen, wil iedereen wel meedoen. Zo komt Teisman tot een drieledige conclusie. Ten eerste dat een hoogwaardige agenda een noodzakelijke voorwaarde is voor een goed werkende samenwerking. In de tweede plaats dat een enkelvoudige organisatie – of bestuurslaag - niet volstaat als organiserend principe. Beweging krijg je juist in een veelvormig weefsel van samenwerkingsrelaties. Teisman noemt daarbij het begrip ‘tussenruimte’: de vrije ontmoetingsruimte tussen organisaties, vrij van de druk van interne protocollen en belangen, waar partijen in gelijkwaardigheid aan oplossingen kunnen werken. Verschillende bestuurslagen moeten elkaar daarbij snel weten te vinden: multi level governance. ‘Hoe sneller je kunt schakelen tussen de schalen, hoe groter je slagkracht,’ zegt Teisman. De complexe vraagstukken van nu stellen andere eisen aan de besluitvorming. De derde conclusie van Teisman: het gaat niet over de kwaliteit van één besluit, maar om hoe verschillende besluiten elkaar versterken. Voor bestuurders is het in dit tijdsgewricht de kunst, de besluiten van de interne organisatie te koppelen aan de processen ‘buiten’.

Bieden frustreert het samenwerken

In de praktijk van de RES-regio staat een te scherpe focus op het doen van een ‘bod’ in termen van Terawatturen het proces van samenwerken in de weg, blijkt in veel regio’s. Het lokt ‘strategisch’ gedrag uit. Maar de energietransitie biedt kansen voor een hoogwaardige regionale agenda voor leefbaarheid en economische ontwikkeling. Daar zit de energie.

‘Fijn als iemand je opvangt als het fout gaat’

Tussen de gangen reflecteert de Culemborgse wethouder Joost Reus (bestuurlijk trekker van de RES Rivierenland) – op het verhaal van Teisman. In de praktijk is het zoeken om het samenwerken in de tussenruimte democratisch te legitimeren; de gemeenteraad moet zich ook eigenaar voelen van de transitie. En hoeveel ruimte is er om te leren in een cultuur van afrekenen? In de zeer diverse regio waarin Reus opereert (stad/land/dorpen) is het de kunst de ‘landschapspijn’ en de lasten goed te verdelen en te komen tot integraal plan, in plaats van een optelsom van acht gemeentelijke plannen. Dat vergt – inderdaad – voortdurend schakelen tussen de schalen. ‘De innovatie die nodig is vinden we door wat we zelf ‘intelligent vooruitstruikelen’ noemen,’ zegt Reus. ‘Wel fijn als er iemand is om je op te vangen als het fout gaat.’ De rijksoverheid mag zich daarbij niet onbetuigd laten, vindt Reus.

Aan de tafels is er herkenning. Zeker vraagt de transitie om ‘anders werken’, maar intussen vraagt de gemeenteraad om meetbare resultaten en cijfers. Een hoogwaardige agenda is aantrekkelijk, maar is de vraag niet te eendimensionaal gericht naar de opwek van zonne- en windenergie? Hoe vergroot je het draagvlak onder de bevolking? Een wethouder vertelt over initiatieven voor zonnepanelen op het dak die niet kunnen doorgaan door bestaande regelingen. Het is niet bevorderlijk voor het moreel. Wat wel bijdraagt aan de motivatie? Voortbouwen op de kracht van de regio en een goed verhaal.

Democratische legitimatie

In de tijd tussen het afruimen van de borden en het uitserveren van het toetje, reflecteert Claartje Brons van het programma Democratie in actie (Ministerie van BZK, VNG, beroeps- en belangenverenigingen) op de democratische veranderingen die aan de gang zijn. Het gezag van de overheid spreekt niet meer vanzelf. Actieve burgers nemen vaker het heft in eigen hand, wat de volksvertegenwoordiging noopt om zich te bezinnen op zijn rol. Ook ten aanzien van de samenwerking in de ‘tussenruimte’, die uiteindelijk wel democratisch moet worden gelegitimeerd. Want tegelijkertijd zien we dat actieve inwoners niet snel hun weg naar de regio weten te vinden. Raadsleden, statenleden en AB-leden moeten dus hun rol in de regio kunnen pakken; kunnen volksvertegenwoordigen, kaderstellen en controleren wat er gebeurt. Maar dit vraagt wel om een vernieuwing van de democratie, die niet vanzelf gebeurt. Democratie in Actie ondersteunt RES-regio’s die hun volksvertegenwoordigers op innovatieve wijze in positie willen brengen. De regionale werkgroep van gemeenteraadsleden, leden van Provinciale Staten en waterschapsbestuurders in RES West-Overijssel is hier een voorbeeld van. Het aanbod wordt gedaan om ook andere regio’s te ondersteunen, en samen te zorgen dat de energietransitie ook een democratische transitie wordt.

Aan de tafels praten de RES-coördinatoren en bestuurders erover door. Dat het opportuun wordt om burgers erbij te halen als duidelijker is wat het betekent voor hen. Dat veranderingsbereidheid er zal blijken te zijn als de voordelen evident zijn. Iemand signaleert dat ‘zachte’ elementen zoals goed functionerende netwerken zeker belangrijk zijn, maar dat je dit niet terugziet in de monitoring. Dat het verhaal van Teisman hout snijdt, vinden ze allemaal. Inspirerend. Eén deelnemer neemt een specifiek element daarvan mee voor de praktijk van morgen: dat je bij het samenwerken ook moet opschrijven waar je het NIET over eens bent. ‘Dat is een heel goed inzicht; het vertrekpunt voor het goede gesprek. Zo kun je opgaven bij elkaar brengen en werken aan iets groters.’

 

Noot van de organisatie:
Voor wie meer wil lezen over het gedachtegoed waaruit Geert Teisman put, verwijzen we naar twee  essays waar hij aan meewerkte:
1.       'Werkende samenwerking; Een handreiking voor burgemeesters, wethouders, raadsleden en ambtenaren om op een andere wijze te kijken, denken en handelen bij vraagstukken die de gemeentegrenzen overstijgen’, Jaarbericht 2018 van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. (https://vng.nl/publicaties/werkende-samenwerking-handreiking-en-onderzoek);
2.       'Multilevel Governance', i.s.m. Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, (https://vng.nl/files/vng/20181127nsobeffectiefsturenmetmulti-levelgovernance_1.pdf)

 

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen