Als we geen oog hebben voor hoe die impact is of zal zijn, kan dat leiden tot grotere ongelijkheid of tot onevenredige schade bij een deel van de mensen of de natuur. En dit kan weer leiden tot maatschappelijke onrust, ondermijning van lokale gemeenschappen, oplopende spanningen in de samenleving en weerstand en verzet tegen de energietransitie. Een transitie die de ongelijkheid vergroot kan daarmee geen duurzame transitie zijn. Daarom is het belangrijk om in de energietransitie rechtvaardigheid als wegingsfactor op te nemen in zowel het energiebeleid als in de uitvoeringspraktijk en in energieprojecten.
Er is steeds meer aandacht voor energierechtvaardigheid. Zowel bij de overheid, het bedrijfsleven als bij maatschappelijke of civiele partijen, zoals energiecooperaties. In het Nationaal Plan Energiesysteem van het Rijk wordt het belang van een rechtvaardige energietransitie benadrukt. Het energiesysteem dat we nu aan het ontwikkelen zijn moet o.a. betrouwbaar, schoon, veilig, betaalbaar en rechtvaardig zijn: een energiesysteem waaraan iedereen mee kan doen en inspraak heeft en waarbij aandacht is voor verdelingsvraagstukken.
De uitvoering van de energietransitie vindt grotendeels plaats op lokaal niveau: in onze wijken, buurten en dorpen. Dat betekent dat energierechtvaardigheid daar ook zijn uitwerking krijgt. Het is dan ook belangrijk dat de RES-regio’s, provincies, gemeenten, regionale en lokale bedrijven, energiecooperaties en (vertegenwoordigers van) bewoners samenwerken aan energierechtvaardigheid, zowel bij het opstellen van beleid, als bij de uitvoering in energieprojecten.