NP RES organiseerde de afgelopen tijd bestuurlijke gesprekken om met de regio’s terug te blikken op de RES 1.0 en vooruit te kijken naar de RES 2.0. Als lid van de commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu vertegenwoordigde Karin Dekker, wethouder in Assen, de VNG bij een deel van die gesprekken. ‘Toen ik er een paar had bijgewoond, vond ik het zo leuk, dat ik mijn agenda heb schoongeveegd om er nog meer te kunnen meemaken’, vertelt zij. ‘Uiteindelijk was ik bij acht van de in totaal dertig gesprekken, dus ik heb een goed beeld gekregen van wat er speelt in de regio’s.’
Saamhorigheid
Dat beeld is positief, constateert zij. En dat terwijl zij van tevoren sceptisch was over het neerleggen van een immense opgave als de RES bij de regio: ‘Ik geloof in regie vanuit het Rijk’, lacht zij. ‘Maar ik zie nu met hoeveel enthousiasme en energie de regio’s werken aan het boeken van resultaat en het klaren van deze klus. Dat de regio’s samen een bod van 55 TWh uitbrachten, fors hoger dan het doel van 35 TWh voor 2030, zegt natuurlijk ook wel iets. De sfeer in de gesprekken was goed. De betrokkenheid is groot, net als de wens om samen te werken en verbinding te zoeken met inwoners, maatschappelijke organisaties en talloze andere belanghebbenden. Die energie en saamhorigheid was misschien met meer regie vanuit het Rijk toch niet zo op gang gekomen.’
Rijk: eenduidige boodschap
De rol van het Rijk kwam wel vaak naar voren in de gesprekken die Karin bijwoonde. ‘Veel regio’s hebben behoefte aan steun vanuit het Rijk. En dan doel ik niet alleen op financiële middelen, alhoewel duidelijk is dat er geld bij moet om het regio’s en gemeenten mogelijk te maken de RES’en uit te voeren. Maar ik proefde vooral dat regio’s belang hebben bij een heldere, ondersteunende boodschap vanuit het Rijk. Zo werd bijvoorbeeld de opmerking gemaakt dat het kabinet wel persconferenties houdt over corona, maar nooit over de klimaatcrisis. De regio’s zouden zich gesteund voelen als de minister-president of de verantwoordelijke minister eenduidig en wat vaker het grote verhaal vertelt waarvoor we het doen. En dat dat niet alleen met waterstof kan, maar dat zon en wind op land echt nodig zijn om de klimaatdoelstellingen te halen.’
Participatie
Wat neemt Karin uit de gesprekken als aandachtspunten mee naar de VNG en de andere koepelorganisaties? ‘Allereerst dus de roep om meer geld en een consistente boodschap vanuit het Rijk. Daarnaast ook het vraagstuk van aansluiting op het net. De ernst daarvan varieert per regio, maar vraagt overal om zeer goede samenwerking met netbeheerders en om een gezamenlijke aanpak. Wie speelt daarin welke rol, wie is bevoegd om te prioriteren en te programmeren? Een ander groot punt is: hoe betrekken we inwoners zo goed mogelijk op weg naar de RES 2.0? Wat kan de rol van het Nationaal Programma RES daarbij zijn? Veel bestuurders noemden participatie als zorgpunt in de gesprekken.’
Warme overdracht
Hoe ziet Karin dat zelf, vanuit haar rol als wethouder in Assen? Uit recent onderzoek van de Noordelijke Rekenkamer blijkt bijvoorbeeld dat de meerderheid van de Drentse bevolking niet weet wat een RES is. ‘Ik zie altijd deuren’, zegt zij. ‘En nooit muren. Dat veel mensen niet weten wat een RES is, verbaast mij niet. Het is voor hen nog een abstract begrip. Betrokkenheid van inwoners neemt toe naarmate onderwerpen concreter worden, dat is altijd zo. De gemeenteraden hebben de RES’en vastgesteld. Daar ligt de democratische legitimatie. Het is zaak dat we nu bij de uitvoering van de RES iedereen zo goed mogelijk betrekken, de inwoners voorop.’ Waarbij we overigens wel moeten zorgen voor een warme overdracht van de RES na de gemeenteraadsverkiezingen, benadrukt Karin. ‘Het is belangrijk dat nieuwe raadsleden en wethouders snel ingewerkt worden, zodat we niet weer helemaal van voren af aan hoeven te beginnen. Daar ligt ook een taak voor de koepels en NP RES. Een andere uitdaging is dat we in gezamenlijke verantwoordelijkheid moeten kijken hoe we procedures kunnen versnellen, zónder het belang van participatie teniet te doen. Dat is allemaal spannend, want energietransitie is een gevoelig onderwerp. Maar laten we ons ook hier richten op de deuren, en niet op de muren.’