Blog Pascale Georgopoulou: Er is tijd, maar niet alle tijd

13-10-2022
580 keer bekeken

Het is niet nodig om zelf opnieuw het wiel uit te vinden. Laat je inspireren door praktijkverhalen. Leer ervan en help elkaar met het maken van een regionale energiestrategie. Met het keuze menu "Filter op tag" kun je de praktijkverhalen vinden die over een specifiek RES thema gaan.

Reageren
Wil je reageren op een van de praktijkverhalen? Dat kan als je een account met profiel hebt voor deze website en je bent ingelogd. Nog geen account? Vraag het hier aan en doe mee! Bekijk hier praktijkverhalen van voor december 2019.

"De klimaatdoelen die in 2030 en 2050 moeten worden gehaald beginnen met kleine, maar al rap grotere stappen die nu moeten worden gezet. Het is niet een deadline die last-minute kan worden gehaald," schrijft Pascale Georgopoulou, thematrekker volksvertegenwoordigers bij NP RES.

De klimaatdoelen die in 2030 en 2050 moeten worden gehaald beginnen met kleine, maar al rap grotere stappen die nu moeten worden gezet. Het is niet een deadline die last-minute kan worden gehaald. Dat heeft onder meer te maken met de doorlooptijd van procedures in de ruimtelijke ordening. Die vragen tijd. En zorgvuldigheid om alle betrokkenen ruimte te geven hun belang te bepleiten en dat mee te wegen. De planning is dus reuze krap. Welke rol heeft een volksvertegenwoordiger in dit proces?

Vanuit NP RES organiseerden we samen met de VNG een hele reeks webinars als inwerkprogramma voor volksvertegenwoordigers, raadsleden in het bijzonder. De webinars zijn opgenomen zodat belangstellenden ze later in alle rust kunnen terugkijken. Een paar dagen na het webinar ‘RES en de relatie met de Omgevingswet’ kreeg ik een telefoontje van een raadslid. De vraag was: “we zijn toch klaar?” Geen idee, dat zou kunnen. Waar ben je mee klaar dan? “Met de RES”. Ik had iets meer nodig dan dit. Het raadslid vertelde dat hij in de veronderstelling verkeerde dat met het vaststellen van de RES, dat had de vorige raad eind vorig jaar gedaan, alles was geregeld en dat de uitvoering nu wel ter hand zou worden genomen. En die is des colleges. Hij zou zo nu en dan wel informeren naar de voortgang met een vraag in de raadscommissie of schriftelijke vragen als de actualiteit daar aanleiding toe gaf. Maar zijn rol was hiermee volbracht, toch?

In de RES wordt beschreven waar en hoe het best duurzame elektriciteit op land (wind en zon) opgewekt kan worden. Maar ook welke bovengemeentelijke warmtebronnen te gebruiken zijn zodat wijken en gebouwen van het aardgas af kunnen. Waar is ruimte en hoeveel? En hoe zit het met het maatschappelijk draagvlak en de financiële haalbaarheid? In de RES beschrijft elke regio de eigen keuzes. Maar omdat het op papier staat is het nog niet gedaan, uitgevoerd en klaar. Een eerste vraag is bijvoorbeeld of de RES voldoende concreet was en wellicht aanscherping of zelfs herijking nodig is. Zijn er intussen nieuwe inzichten, lokale accenten en meer duidelijkheid over de haalbaarheid van locaties? Maar ook de ‘gewone’ voortgang is een punt van aandacht: zijn we op koers? Gaan we het halen? Daarom is de RES 1.0 de eerste RES, met de kennis van dat moment. Na 1.0 komt 2.0 met daarin een herijking of nieuwe kaders of nadere concretisering van zoekgebieden naar locaties.  “Weet jij wat voor een soort vervolg-RES jullie in de regio gaan maken?” Nee, dat wist het raadslid niet, maar noteerde de vraag om die aan de wethouder te stellen.

En dan ben je nog niet klaar. Er kan van alles keurig op papier worden gezet, maar initiatieven ontstaan niet omdat ze op papier staan, maar omdat iemand met een initiatief komt. Dan is er vrijwel altijd een plek nodig. Echt een fysieke locatie, misschien wel ergens in jouw gemeente of misschien gebeurt dat net over de grens bij de buren. Dan krijgt het concreet gestalte. Misschien gaat het om één of meer zonneparken, windturbines, combinatie of transformatorhuisjes. Die passen wel of niet (grote kans dat die niet passen) in het huidige bestemmingsplan en daar moet dan een procedure voor starten. Vaak zal dat een bevoegdheid zijn van het college, maar zelfs dan zal de raad er nauw bij worden betrokken. Omdat een ontwikkeling altijd wel ergens dichtbij de voor- of achtertuin van inwoners komt en inwoners daarbij logischerwijs betrokken willen zijn. Of omdat er meer plannen zijn voor één en dezelfde plek. Er kan hoe dan ook onrust, onvrede of gedoe ontstaan. Misschien ga je er niet over, je hebt mogelijk al kaders gesteld in de ruimtelijke ordening (in de vorm van het bestemmingplan en overige regels), maar zelfs dan komt toch op je bordje. Want volksvertegenwoordiger ben je over alles en altijd. Dus ben je aan zet. En wat is belangrijk als het zover is? Doelen, kaders, maatschappelijke acceptatie, financiële gevolgen: hoe ga je dit alles afwegen? Niet in je eentje, maar als raad samen.

Het raadslid dacht dat ik nu dan met het ‘hoedan’-antwoord zou komen. Helaas moest ik hem teleurstellen, omdat ik het antwoord niet heb. Het zijn gesprekken en afwegingen die lokaal moeten worden gedaan. Ze zijn niet echt nieuw ook, want op elk denkbaar terrein heb je doelen en lastigheden bij de uitvoering. Raad, college (en ambtelijke organisatie) en samenleving komen daar op de een of andere manier altijd wel uit. Wikken en wegen. “Let wel”, was mijn laatste oproep aan het raadslid. “Er is niet veel tijd meer. Om in 2030 de doelen die in de RES zijn afgesproken te halen, moeten in 2025 al vergunningen worden afgegeven voor al die initiatieven (zonneparken, windturbines etc). Dat proces van vergunningverlening vraagt én snelheid én zorgvuldigheid. Dus het werk is nog niet gedaan, het begint pas.”

Pascale Georgopoulou, thematrekker volksvertegenwoordigers bij NP RES.
Ontdek je rol als volksvertegenwoordiger bij de regionale energiestrategie.

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Bekijk ook

Cookie-instellingen