In rep en roer was de lokale politiek in Leeuwarden toen netcongestie zich aandiende. Gebiedsontwikkelingen en ondernemers kwamen in de knel. De organisatie zocht met alle creativiteit naar oplossingen. De problemen zijn nu nog niet voorbij, maar de samenwerking tussen de gemeente en netbeheerder Liander is goed op gang gekomen. Het gezamenlijk puzzelen geeft behoorlijk wat lucht. De aanpak is zoals overal gericht op sneller bouwen, beter benutten en integraal programmeren.
Autonome groei overschat
Bij het integraal programmeren bleek dat de prognose van de autonome groei van de elektriciteitsvraag van de netbeheerder, en de schattingen van de gemeente niet overeen komen. Dit is logisch, de netbeheerder werkt met geaggregeerde data, terwijl de gemeente specifieke data heeft. Over gebiedsontwikkelingen, welke wijken waar als eerste van het gas af gaan, en waar zonneparken of windmolens zijn toegestaan. De netarchitecten hebben niet alle data, de gemeente weet uit haar contacten wat er feitelijk omgaat in de stad en bij bedrijven. ‘Liander gaat uit van een gelijkmatige groei van warmtepompen in alle wijken, terwijl wij bepaalde wijken op het oog hebben voor een warmtenet,’ zegt Joep. Verschillen zijn er ook bij de schatting voor de elektrificatie van de industrie en het elektrisch vervoer. ‘Daarnaast moet de netbeheerder te veel capaciteit in prognose nemen omdat veel bedrijven een maximale aansluiting vragen, maar die niet gebruiken.’
Samen kritisch kijken naar de wachtrij
Samen met Liander kijkt de gemeente kritisch naar de wachtrij. Het vermogen dat daarbij vrijkomt, en de meer specifieke prognoses en het flexjagen, wil de gemeente zo goed mogelijk inzetten. ‘Dit doen we door zelf aansluitingen aan te vragen in gebiedsontwikkelingen. Die betalen we als gemeente. Zo kunnen we feitelijk maatschappelijk prioriteren.’ De gemeente wil elke aansluiting afsluiten met een capaciteitsbeperkend contract; Liander kan de gebruiker op piekmomenten afschakelen, als de nood aan de man is. De netbeheerder mag dit zelf niet van gebruikers eisen; de gemeente kan het wel. Zo vraagt de gemeente bij de uitbreiding van een bedrijventerrein nu zelf de netaansluiting aan. De bedrijven kopen een kavel, inclusief variabel transportrecht. Dat betekent dat ze de kans lopen te worden afgeschakeld als er congestie dreigt op het net. De gemeente wijst daarnaast bedrijven die een uitbreidingsvraag hebben, actief op de mogelijkheid van een flexibel contract. ‘Het bedrijf kan zelf een voorziening treffen om een aantal uur te kunnen overbruggen, wanneer ze worden afgeschakeld.’ In de eerste jaren zal dit nog niet vaak gebeuren, wellicht als de prognoses in de komende jaren dichter bij de werkelijkheid komen helemaal niet’ zegt Joep. ‘Toch moeten de bedrijven hier zich zeker op voorbereiden en daar helpen we ze bij met technische ondersteuning en advies.’
Flexjagen
De gemeente Leeuwarden vervult voor Liander een accountmanagementfunctie voor congestiemanagement. Zo gaat Joep actief op onderzoek of er bij bedrijven met aansluitingen groter dan 500 KW ‘flexvermogen’ beschikbaar is. ‘Flexjagen’, noemt hij dat. De gemeente heeft in de gesprekken met bedrijven een meer onafhankelijke rol dan de netbeheerder, en kan wijzen op het maatschappelijk belang van flex. ‘Met mijn collega van EZ gaan we in gesprek met de bedrijven met de grootste piekvermogenimpact. Ze kunnen dit vermogen tegen een vergoeding tijdelijk terug verhuren aan Liander, en krijgen het terug wanneer netcongestie is opgelost. Dit kan bedrijven duizenden euro’s per maand opleveren, en een grote maatschappelijk impact hebben op de regio. Laatst hadden we nog een ondernemer die zijn gecontracteerd vermogen voor een groot deel in kon leveren omdat bleek dat het bedrijf dit eigenlijk niet nodig heeft. Dit was zelfs nog voordeliger dan een flexibel contract.’
Joep is nu met dertig partijen die vermogen beschikbaar kunnen stellen in gesprek. Het betreft onder meer een datacenter, een ziekenhuis en een geothermiebedrijf. De eerste contracten zijn al gesloten. Joep verwacht met flexjagen potentieel 10 tot 20 megawatt aan piekvermogen te kunnen besparen. Maar het zijn lange processen. ‘Sommige bedrijven hebben er al ervaring mee in het buitenland en dan gaat het sneller, maar de meeste moeten er eerst goed induiken om te bepalen of het kan.’
Stappen flexjagen
- Gemeente en netbeheerder bespreken samen een lijst met bedrijven en achtergrond
- Gemeente start verkennend gesprek met het bedrijf over congestiemanagement waarbij de verschillende mogelijkheden worden besproken
- Gemeente en de netbeheerder bespreken de verschillende producten bespreken met het bedrijf
- Wanneer het bedrijf een uitbreidingsvraag bespreekt de gemeente het alternatief transportrecht
- De gemeente biedt de mogelijkheid van ondersteuning bij een onrendabele top of wanneer technisch onderzoek nodig is
- De gemeente verzamelt de bedrijfsgegevens
- Een tweede gesprek met de netbeheerder om preciezer te onderzoeken of er een match is
Samenwerking Liander
In het begin was het zoeken naar de juiste personen bij Liander om de aanpak vorm te geven. Maar de samenwerking kreeg de wind mee door het Actieplan Friesland, een gezamenlijk actieprogramma tegen congestie van Liander in samenwerking met de overheden in de Friese Energietafel. Vier werkgroepen focussen op netuitbreiding, betere benutting van assets, congestiemanagement en gebiedsontwikkeling. ‘We werken zoveel mogelijk samen. Zo hebben we nu twee vaste contactpersonen bij de afdeling Marktdiensten van Liander, die helpen ons proactief met de contracten. Dat is voor de uitvoerbaarheid enorm van belang.’
De rol van de gemeente is verder om de scenario’s van de netbeheerder kloppend te maken met de plannen die de gemeente zelf heeft. ‘Dat is een proces dat je voortdurend moet blijven doen. We bespreken tweewekelijks al onze gebiedsontwikkelingen en initiatieven zoals grootschalige batterijen met Liander.’ Ook heeft de gemeente een betere ingang en positie in het gesprek met bedrijven. ‘Vertrouwen’ is daarbij een sleutelwoord.
Op werkbezoek in Zweden zag Joep hoe – in een sterk geïndustrialiseerd gebied – alle nieuwe contracten non-firm worden afgesloten. Dat betekent dat de netbeheerder in tijd van nood kan afschakelen zonder een schadeclaim te krijgen. ‘Dit vereist dat ze aan de voorkant zoveel mogelijk flex organiseren die ze éérst tegen vergoeding kunnen afroepen. In Zweden is het systeem zo dat ze plaatselijk de non-firmcapaciteit kunnen doorleggen naar het hogere netvlak. De crux is dat iedereen erop vertrouwt dat de netbeheerder een aansluiting enkel afroept als het echt niet anders kan, daar wordt het gezamenlijke economisch belang echt onderkend. Dit werkt beter dan een wachtrij. In Nederland zet de knop van de leveringszekerheid te veel ruimtelijke en economische ontwikkelingen onnodig op slot.’
Uitvoeringscapaciteit
Voor het welslagen van de proactieve aanpak van Leeuwarden is uitvoeringscapaciteit nodig: mensen om de verbinding met, en kennis van bedrijven te organiseren. ‘Geen rapporten of plannen, maar op de koffie bij bedrijven en ontwikkelaars om horen waar de moeilijkheden zitten en hoe we die kunnen oplossen. Veel is maatwerk en dat lukt alleen door een gerichte aanpak’. Wat ook aandacht verdient, is het op orde krijgen van data, bijvoorbeeld over (ruimtelijke) plannen en beleid van de gemeente, de regionale energiestrategie, de Klimaat- en Energieverkenning van het PBL, en de combinatie van deze data, in samenhang met gegevens over feitelijke ontwikkelingen.
Joep ervaart in zijn praktijk dat de methode van energiehubs of groepscontracten van waarde kan zijn, maar niet zaligmakend. ‘Een Energiehub (waar vaak een groepscontract mee wordt bedoeld) kán een oplossing zijn, maar eigenlijk alleen voor bedrijven met complementaire profielen of in greenfield-situaties bij een gebiedsontwikkeling. Het blijft nu eenmaal zo dat veel bedrijven op een bedrijventerrein op hetzelfde moment een piekvraag hebben, en dan valt er weinig capaciteit over te nemen van je buurman. Een Energiehub is een middel, niet een doel op zich. Je moet sowieso éérst bepalen wat het knelpunt is in het net, wat de werkelijke verbruikspieken zijn en dan pas een oplossing bedenken. Misschien is het maar één bedrijf dat het grootste gedeelte van de piek veroorzaakt, en dat z’n bedrijfsproces flexibel kan maken. Of juist twee bedrijven die een specifiek complementair profiel hebben. Dan is het vaak makkelijker en sneller om met die bedrijven individueel afspraken te maken. Voor mij is de clou dat er met individuele contractvoorwaarden veel mogelijk is binnen de bestaande capaciteit. En dat we minder zwaar moeten drukken op de knop van de leveringszekerheid.’
Contactpersoon
Joep Poot, projectleider Energietransitie gemeente Leeuwarden, joep.poot@leeuwarden.nl