De zesde verdieping van het Utrechts Stadskantoor kijkt riant uit op de historische binnenstad. Uit alle windstreken druppelen de RES-coördinatoren Hartje Nederland binnen. Elk met bagage uit de eigen regio, maar snel blijkt dat er veel gedeelde problemen zijn. ‘Het is sappelen van onderaf om slimme dingen voor elkaar te krijgen, want met meer koper in de grond redden we het niet,’ zegt een deelnemer.
Ingrediënten
Het gaat deze middag over ingrediënten voor de vernieuwde RES’en. Hoe zet je de aanleiding en het doel bestuurlijk goed op de kaart? Hoe is de wisselwerking van de provinciale energievisie en de herijkte RES? We krijgen een inkijkje in de praktijk van de energieregio’s U16, West-Brabant en Food Valley.
U16
Paul van Tongeren, programmamanager RES van U16, vertelt over zijn regio met in het westen veel landelijk gebied, in het midden de stad en aan de oostkant de Heuvelrug. De verscheidenheid in (bestuurs)cultuur, politieke kleur en ontwikkeltempo is groot. In het gebied is veel netcongestie, het relatief grote aanbod van zon verergert dit probleem.
De regio loopt achter met het waarmaken van het RES-bod. De provincie wil daarom eigen bevoegdheden inzetten om locaties voor wind aan te wijzen. Dit ligt gevoelig bij de gemeenten in het gebied. Bij de herijking van de RES zoekt de energieregio een positie in relatie tot de energievisie van de provincie. ‘We gebruiken de provinciale energievisie als uitgangspunt.’ In de visie ontbreken echter noties over decentrale energiesystemen en energiedelen. ‘In de ontwikkeling van RES 1.0 naar 2.0 willen we De wereld van B en publieke waarden erin brengen,’ zegt Paul. De RES 2.0 is gericht op volksvertegenwoordigers en colleges. Centraal staat dat energie voor wonen en werken niet meer vanzelfsprekend is, en wordt de link met benodigde aanpassingen in energiesysteem gelegd. ‘Het systeem kraakt omdat we vitale infrastructuur missen. De herijking geeft perspectief hoe we kunnen meebewegen, onder meer door warmte en elektriciteit in samenhang te benaderen.’ Het regionaal aansturen van oplossingen en lokale uitwerking zijn nu nog niet aan de orde. In de herijking staan geen nieuwe kaders, de focus ligt op de beweging.
West-Brabant
De energieregio West-Brabant is zo divers dat besloten is om met vijf gebiedsaanpakken te werken. In de streek van Moerdijk en Geertruidenberg komen veel landelijke MIEK-projecten bij elkaar, zoals aanlanding van wind op zee en de Delta-Rijncorridor. In de stedelijke strook (Etten-Leur, Breda en Oosterhout) is de situatie compleet anders, en dat geldt ook voor de Zuidelijke Zandgronden met z’n vele dorpskernen. ‘We streven naar eigenaarschap bij bestuurders, en dat ze elkaar onderling in het gebied goed kunnen vinden. Daarnaast is de gebiedsaanpak technisch van belang, om het energiesysteem goed in beeld te krijgen samen met Enexis,’ zegt RES-coördinator Johan de Beer. In het voorjaar kwamen alle bestuurders bijeen op een festival met een plenair deel en deelsessies per gebied. ‘Ik zag in die intervisie-achtige sessie een hele goede energie ontstaan. Ieder is gefocust op z’n eigen gebied, maar ze kijken zeker ook over de grens.’ Per gebied brengt de RES nu beschikbare netcapaciteit in beeld en wordt bekeken hoe zo goed mogelijk kan worden omgegaan met de netcongestie. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat het vinden van oplossingen een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van gebruikers, overheden en Enexis. We brengen ook in beeld of warmtenetten, groen gas en op langere termijn waterstof het elektriciteitsnet kunnen ontlasten. ‘Met de RES 2.0 brengen we het handelingsperspectief voor bestuurders in beeld. Dit wordt in gebiedsplannen verder uitgewerkt. In het uiteindelijk totaalplan brengen we alle gebiedsplannen weer bij elkaar.’
Foodvalley
Hoe zorgen we dat we op elk gewenst moment kunnen beschikken over voldoende en betaalbare duurzame energie om te voorzien in onze energiebehoefte? Deze centrale vraag in de doorontwikkeling van de RES in Foodvalley landt goed bij bestuurders, vertelt Marnix Bongers. ‘Het is duidelijk dat we niet buiten zon en wind kunnen.’ De energieregio stelt een eigen Energieperspectief op dat nauw is verbonden met de verstedelijkingsstrategie in de regio. 'Het Energieperspectief beschrijft het wenkend beeld voor 2040, de doorontwikkelde RES de route daar naartoe met doelstellingen en maatregelen.' In het energiesysteem van de toekomst moeten vraag, aanbod, infrastructuur, opslag en conversie bij elkaar komen, gebiedsgericht uitgewerkt. De doorontwikkelde RES wordt een samenhangend Energieprogramma onder de Omgevingswet met 2035 als richtjaar. Het werken onder de Omgevingswet is nog zoeken voor colleges en volksvertegenwoordigers, vertelt Marnix. 'Volgend jaar gaan we langs de raden om hen mee te nemen in de aanpak. Het is belangrijk dat zij de kaders vaststellen. Energie is een mede-sturend principe voor gebiedsontwikkeling. We onderzoeken hoe we de samenhang tussen warmteprogramma's, verduurzaming bedrijventerreinen en mobiliteit (laadinfra) in het Regionale Energieprogramma gaan borgen. Ook denken we na over het juiste proces. Daarin krijgt participatie natuurlijk aandacht, en we gaan de milieueffecten in beeld brengen.'
Rode draden
In groepjes praten we na en we inventariseren de belangrijke ingrediënten voor de RES 2.0, voor de context van het decentrale energiesysteem, voor de inhoud, en het proces. Een greep uit de opbrengst.
Context
In de context komen de juridische (denk aan de Energie- en Omgevingswet) en beleidscontext (zoals NPE, MIEK en provinciale energievisies) naar voren. Bovendien worden meer technisch-inhoudelijke aspecten genoemd (de pocketstructuren TenneT) en financieel-inhoudelijke aspecten zoals betaalbaarheid en rechtvaardigheid van de energietransitie. Ten slotte komen ruimtelijke en sociaal-maatschappelijke aspecten naar voren, denk aan verkiezingen, maatschappelijk draagvlak en ruimtelijke inpassing. Bij de uitwerking van een decentraal systeem zijn deze ingrediënten van belang voor de participatie, onderlinge afstemming en de besluitvorming. Maar je krijgt nooit alles in één keer voor elkaar; het gaat in kleine stappen.
Inhoud
Hier zeggen de deelnemers dat het begint met begrijpen hoe het decentrale energiesysteem bijdraagt aan een robuust energiesysteem. Het gaat niet alleen over energie, maar ook om een toekomstbeeld voor de regio en het soort samenleving. Dit vraagt een brede blik en het betrekken van andere sectoren. Daarnaast is inzicht nodig in de ontwikkeling van de energievraag, het aanbod, opslag en transport (van energie). Allemaal zaken die in tijd en plaats bij elkaar, en in balans moeten worden gebracht.
Proces
Het gesprek tussen partijen staat centraal. Netcongestie versterkt het gevoel van urgentie. Handelingsperspectief is nodig om partijen mee te krijgen. Waar bewegen we naartoe? Wat moeten we hiervoor doen? Wie mag hier besluiten over nemen en aan welke tafel gebeurt dit? Ten slotte is vertrouwen nodig. Daarvoor help het expliciet te maken wie welke rol en welk belang heeft. Vertrouwen is ook: maximaal ruimte bieden aan maatschappelijke initiatieven die het lokale energiesysteem helpen realiseren.
Tot besluit gaan in de plenaire afsluiting een aantal ‘topingrediënten’ over tafel, zoals een goed verhaal over de bredere maatschappelijke doelstellingen dat in elke RES 2.0 zou passen. Dat het in complexe regio’s helpt om deelgebieden te maken. Dat het helpt om aan te sluiten bij waar al energie zit (ondernemers, lokaal eigenaarschap) én dat het altijd een goed idee is om als energieregio’s de goede dingen slim van elkaar te pikken.