Thema: Regionale energie
Sessie: Denk mee over een nieuw doel na 2030
Is de ambitie voor een CO2 neutraal energiesysteem in 2035 uit het NPE (Nationaal Plan Energiesysteem) haalbaar? In de zaal denkt ongeveer de helft van de deelnemers van wel. Ook Peter Schmeitz (directie Strategie Energiesysteem ministerie EZK). ‘Al zijn er nog heel wat noten te kraken.’ Hij benoemt o.a. energie-infrastructuur, waterstof, samenwerkingsafspraken in Noordwest Europees verband en energiedelen. ‘We moeten gebiedsgericht werken en lusten en lasten goed verdelen.’
Onderling afhankelijk
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) monitort het resultaat van de RES. De verwachting is dat de energieregio’s in 2030 samen uitkomen rond de 40 TWh. Huib van Essen (portefeuillehouder Energie IPO) vindt het een mooi begin. Nu verschuift de focus van louter opwek van grootschalige elektriciteit naar het energiesysteem als geheel. Een integrale aanpak van elektriciteit, warmte, mobiliteit en ruimtelijke opgaven is belangrijk. Net als de samenloop van energie-infrastructuur, -opwek en -opslag. De provincie speelt daarin een regisserende rol.
Wat is het belangrijkst in de samenwerking: een lerend netwerk zijn of juist zuiverheid in rollen en taken? In de zaal vinden deelnemers het allebei ongeveer even belangrijk. Jan Jacob van Dijk (voorzitter Uitvoeringstafel Energiesysteem en het RES Beraad) zit meer aan de kant van het lerend netwerk. ‘We zijn onderling afhankelijk, het lijkt net iets te vaak dat we denken dat we het allemaal zelf kunnen.’
Afspraken na 2030
Kristel Lammers (directeur NP RES) vraagt aan de aanwezigen welk type afspraken er volgens hen nodig zijn voor na 2030 om het toekomstig energiesysteem te realiseren. Moet het gaan over de samenhang van opgaven? Kwantitatieve doelen? Over samenwerken met gemeenschappen? Een deelnemer breekt een lans voor een zo concreet mogelijk doel en voor een duidelijk landelijk verhaal. Een ander reageert: ‘Ja! Een goed narratief is belangrijk. Bewoners informeren dat wat je lokaal opwekt en gebruikt niet over het net hoeft. Gemeenschappen moeten ruimte krijgen om het zelf te regelen.’ Een deelnemer pleit voor meer samenhang in de verschillende elementen van het energiesysteem en voor meer ondersteuning van maatschappelijke initiatieven. Een andere spreker benoemt de krappe arbeidsmarkt. Vaak wordt gevraagd om een meer aansprekend verhaal. Een deelnemer zegt bijvoorbeeld: ‘Het gaat zo vaak over pushfactoren en randvoorwaarden, we moeten naar de pullfase. De energietransitie aantrekkelijk maken. Dat mensen gaan zeggen: waarom krijgen wij niet wat zij hebben?’
Wat vinden de panelleden van de inbreng uit de zaal? Van Essen onderschrijft dat energietransitie in de harten & hoofden van burgers moet komen. De randvoorwaarden moeten in orde worden gemaakt. ‘Het is ontzettend frustrerend als een energiecoöperatie jaren werkt aan een wind- of zonnepark dat niet kan worden aangesloten.’ Van Dijk zegt dat een nieuw kwantitatief doel niet gemakkelijk te stellen is. Hij benadrukt ook de agenda voor de krappe arbeidsmarkt. Jan Matthijsen (PBL) benoemt coördineren en samenwerken. ‘In een transitie word je soepeler in de heupen om elkaar te vinden.’ Schmeitz legt de nadruk op het meer gaan denken vanuit het hele energiesysteem. Nieuwe interbestuurlijke afspraken worden zoals het er nu naar uit ziet medio volgend jaar gemaakt, het ligt in de rede dat dit weer gebeurt op gebiedsniveau. ‘Je kunt het nooit van boven opleggen, het moet bottom up, op de RES’iaanse manier.’