Regionale samenwerking sleutel voor optimale inzet warmtebronnen

Op dit moment is 7% van de woningen in ons land aangesloten op een collectief warmtenet. In 2050 is dat ca. 30%. De huidige netten worden nog grotendeels gevoed door fossiele bronnen. We moeten dus én fors groeien én verduurzamen. Welke bronnen zijn er beschikbaar en hoe gebruiken we die het best?

Sessie: Welke warmtebron kan ik het beste gebruiken voor mijn warmtenet? 

In 2050 moeten alle woningen en gebouwen in ons land duurzaam worden verwarmd. Dat is een enorme uitdaging. Waar dat kan, gaan we woningen aansluiten op een collectief warmtenet. Maar welke duurzame bronnen zijn daarvoor beschikbaar? En hoe zet je die optimaal in? Over dat soort vragen gaat deze sessie, aldus Anne Melchers, clustermanager collectieve warmte bij het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG). Zij geeft het woord aan haar collega Kimberley Tjon-Ka-Jie, die alvast een ‘sneak preview’ geeft van het Ontwikkelperspectief Duurzame Warmtebronnen, dat het ministerie van KGG eind dit jaar naar de Tweede Kamer zal sturen.

Optimale bronnenmix verschilt per locatie

Het Ontwikkelperspectief geeft een overzicht op de beschikbare warmtebronnen en technieken in Nederland, vertelt Kimberley. “Het biedt een wegwijzer en neutrale weergave van de mogelijkheden. Daarnaast gaan we per bron in op de kansen en aandachtspunten op het gebied van techniek en beleid.” Om warmtenetten duurzaam te voeden, moeten we op zoek naar de optimale mix van bronnen en technieken, zoals bijvoorbeeld aardwarmte, restwarmte en aquathermie, in combinatie met seizoensopslag van warmte, aldus Kimberley. “Maar die optimale bronnenmix zal per locatie verschillend zijn. Regionale samenwerking is dan ook de sleutel tot succes. Bepaal samen je strategie met je einddoel voor ogen: begin with the end in mind.”

Collectieve warmtenetten belasten elektriciteitsnet veel minder

Hans Schneider van Liander kijkt door de bril van de netbeheerder naar duurzame warmteoplossingen. Zijn hoofdboodschap: benut alle mogelijkheden van het collectieve warmtesysteem. Want collectieve voorzieningen leggen een veel minder groot beslag op het elektriciteitsnet dan individuele oplossingen, zoals warmtepompen. Onderzoek van Liander in drie deelgebieden in RES-regio Holland-Rijnland bevestigt dat. In de regio Leiden kun je netverzwaring 15 jaar ‘vooruit duwen’ als je een optimaal warmtesysteem uitrolt. Overigens zijn bij maximale inzet op collectieve warmtenetten de zorgen van de netbeheerder niet voorbij, benadrukt Hans. “Ook via prioriteren, programmeren of reserveren kunnen we niet overal garanties geven over toekomstige aansluiting van geothermie of warmte-infrastructuur. We toveren niet zomaar ergens vermogen vandaan.”

Warmtebuffering biedt flexibiliteit

Gijs Linthorst directeur van Linthorst laat vanuit de praktijk zien hoe het ontwikkelen en toepassen van een bronnenstrategie kan werken, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van een warmterotonde in Apeldoorn, waaraan zijn bedrijf meewerkt. “De kern daarvan is een groot warmtenet, bestaande uit aan elkaar gekoppelde wijkwarmtenetten, gevoed door verschillende bronnen”, zegt hij. “Denk daarbij aan aquathermie, aardwarmte en diverse restwarmtebronnen, gecombineerd met een grootschalige warmtebuffer. Dat biedt flexibiliteit en bovendien is warmtebuffering een factor 10 goedkoper dan een batterij. We ontwikkelen deze strategie stadsbreed met alle betrokken partijen.”

Verschillende vragen vanuit het publiek gaan over het verdelen van bovenlokale warmtebronnen. Stel dat een geothermiebron tussen twee gemeenten ligt, wie mag die dan gebruiken? Ook hier ligt de sleutel in samenwerking tussen gemeenten, benadrukt Anne. “Maak bijvoorbeeld afspraken in RES-verband of via de provincie. We moeten het echt samen doen.”

Meer informatie

Cookie-instellingen