Door Kristel Lammers, directeur Nationaal Programma Regionale Energie Strategieën
Tiuri en ik zijn voor eeuwig vrienden. Mijn dochter zit ook in het verbond, sinds ik ‘De brief voor de koning’ onlangs met haar heb gekeken. Oergezellig, spannend en universeel. Je bent een jonge ridder in spe en je weet precies wat je te doen staat. Een nacht waken in de kapel, de volgende ochtend word je tot ridder geslagen. Maar dan bonkt een vreemdeling op de deur die vraagt om hulp. Wat nu?
Het leven is als De brief voor de koning. Het voert je naar een onbekende bestemming, je wilt het goede doen, maar je weet niet precies wat het goede is. Onderweg zijn er hindernissen, veel aardige en interessante mensen en een enkele slechterik. Ik moest eraan denken op de dag dat we de ‘foto’ van de RES’en publiceerden. In twintig regio’s zijn er nu openbare concept-RES’en die beschrijven hoe de regio een bijdrage wil leveren aan de ambitie van 35 THw hernieuwbare energie op land in 2030. Weldra komen de andere. Het zijn de geboekstaafde ideeën van de mensen die eraan hebben gewerkt met de kennis en inzichten van nu. Nu komen de bestuurlijke, politieke en maatschappelijke besluitvormingsprocessen. En de zoektocht naar het optimale evenwicht tussen de verschillende perspectieven van de energietransitie en tussen verschillende regio’s.
Want uit de kluwen van de energietransitie hangen vier draden: de kwantitatieve opbrengst, systeemefficiency, ruimtelijke inpassing, maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak. Als je trekt aan de ene gebeurt er iets met de andere; je moet steeds de hele knoop herschikken om hem te ontrafelen. Wat betekent de keuze op het ene vlak voor het andere? Is dat wenselijk? Zo niet, hoe pas je het plan dan aan? Het kan zijn dat je het rondje nog drie of vier keer moet maken om uiteindelijk tot het meest robuuste én flexibele plan te komen.
De concepten liggen er; dit is het moment dat de vreemdeling aanklopt. De kunst is nu zo goed mogelijk om te gaan met het onbekende. Voor de RES’en geldt wat voor de maatregelen tegen het coronavirus geldt: ‘op basis van maximaal 50% van de kennis die je hebt moet je 100% van de besluiten nemen’, zoals premier Rutte het verwoordde. Dat vraagt kort cyclisch sturen en het paradoxale vermogen om én flexibel te zijn én stabiliteit te brengen.
De concept-RES’en zijn gemaakt in divers samengestelde teams met daarin experts en deskundigen op diverse aspecten. Er is geluisterd naar de wensen, behoeften en ideeën van anderen in ruimtelijke ateliers met stakeholders en/of raadsleden of leden van Provinciale Staten. Ook nog na de intelligente lockdown, dankzij online conferenties. In Arnhem hielden ze een zeer geslaagde grote stakeholdersbijeenkomst waar het concept bod in gesprek werd gebracht. In West-Brabant was net zo’n soort werkatelier ook een succes. Nu volgen de gesprekken in een grotere kring. Wat is de ruimtelijke impact van het inpassen van het opwekken van zonne- en windenergie? Wat is de impact op de netcapaciteit? Is de keuze voor veel zon haalbaar vanuit het oogpunt van systeemefficiency? En wenselijk vanuit draagvlak als daardoor de energierekening stijgt? Hoeveel ruimte heb je als inwoner om mee te praten?
Verscholen in het grote bos zijn er risico’s, zoals maatschappelijke weerstand en een onvoorspelbare politieke dynamiek. Wat op papier logisch lijkt, kan in de praktijk niet uitvoerbaar blijken. Om het waar te maken moeten alle partijen met het plan uit de voeten kunnen. Alles is ongewis, maar het is zeker dat er botsingen komen. Functionele botsingen. Het wordt luisteren, praten, puzzelen en langjarig stoeien. Maar we hebben er gelukkig de tijd en de ruimte voor. Alsof we jonge ridders waren aan de vooravond van een machtig avontuur.