Hallo daar!’ Onze programmamanager Doelbereik, Marjon Bosman, piept haar hoofd om m’n kantoordeur. ‘Heb je even?’ Ik voel dat ze schroomt. Vorige week hadden we samen nog een uitgebreid praatje over het leven en het werk. Ze gaat zitten en zegt het maar gelijk. ‘Ik ga iets anders doen.’ Een boodschap met impact, ik moet even bijkomen.
Samen werkten we jarenlang bij de VNG. Marjon aan de Energietransitie en ik aan de Omgevingswet. Marjon was één van de bedenkers van de aanpak om de energietransitie regionaal in te vullen, gezamenlijk met alle partijen en overheden. Voor mij was ze een baken toen ik net als directeur was aangetreden. Niemand anders wist zo precies wat er officieel – en tussen de regels – speelde in de RES-gemeenschap. Haar kon ik elke domme en complexe vraag stellen. Ze weet alles van het energiesysteem, data & monitoring en de uitvoerbaarheid van de RES. Marjon gaat naar de Rijksgebouwendienst, de RES-ambities en andere maatschappelijke opgaven op daken en gronden van het rijk verwezenlijken. Ik zeg dat ik het een mooie stap vind, en ik meen het oprecht. Maar wat zal ik haar missen.
Het vertrek van Marjon staat niet op zichzelf. Meer mensen van het eerste uur die vier of vijf jaar geleden begonnen bij de voorloper van het landelijk programma of in de regio, krijgen zin in een nieuwe stap. Dat geeft een gevoel van verlies. Je moet afscheid nemen, nieuwe mensen inwerken en hopen dat het klikt met de organisatie. Tegelijk biedt het komen en gaan van mensen kansen.
Oud RES’ers brengen in hun nieuwe banen de ideeën en de ervaringen van de RES verder. Nieuwe mensen bij NP RES of in de energieregio’s komen met andere ervaringen en stellen kritische vragen bij zaken die wij eerder vanzelfsprekend vonden omdat we het vanaf het begin zo deden. De nieuwkomers zijn niet belast met het verleden, ze houden de beweging erin en voorkomen dat we stilstaand water worden.
Dynamiek is er ook volop op de arbeidsmarkt. Na twee jaar van thuiszitten in de coronatijd is het alsof een trend van op-pad-gaan is uitgebroken. Het stikt van de vacatures, en in het hele speelveld van rijk, regio’s, koepels en marktpartijen zijn er veel personele wisselingen. Overal om ons heen zijn prikkels en verleidingen.
Nu ik langzaam de schrik te boven kom van het vertrek van enkele oudgedienden, zie ik dat de nieuwkomers niet zomaar bij ons terechtkomen. Ze vinden de RES interessant, ze hebben in het netwerk gezien dat er een team staat dat er gezamenlijk echt voor gaat. Met onze profilering op de arbeidsmarkt zit het daardoor hopelijk wel goed. Vanuit het nationaal programma verzorgen we een reeks instaptrainingen voor nieuwe RES-coördinatoren, volksvertegenwoordigers en communicatieadviseurs. We horen dat mensen blij zijn dat er al zoveel is, dat ze er niet alleen voor staan en het gevoel hebben in een team te stappen met collega’s uit andere energieregio’s. Dat geeft mij een gevoel van trots.
Dankbaarheid is op z’n plaats voor al diegenen die die de RES van de grond hebben getrokken. Vaak met ziel en zaligheid. Ook past een warm welkom aan de nieuwe mensen, gekomen omdat ze vinden dat de energietransitie ertoe doet.
De RES begint de fase van pionieren achter zich te laten. Het werken in wisselende netwerken en in de tussenruimte van verschillende overheden en met maatschappelijke organisaties en marktpartijen wordt gewoner. Net als het werken met nieuwe en andere vormen van participatie. Het zal gerust zoeken blijven, maar sommige routes worden vertrouwder. De RES is een jonge volwassene geworden.
Kristel Lammers is directeur van NP RES