Geen mensen, geen materiaal, nog twaalf wachtenden voor ons. Tuurlijk begrijpt de aannemer dat we haast hebben. Met een beetje geluk komen de nieuwe kozijnen met HR++ glas nog voor de winter. Bellen hoeft niet meer, hij laat het wel weten als het zover is. Ons huis vinden we prachtig, maar het is ook oud en tochtig. Het energievoorschot ging afgelopen februari door het dak en volgend jaar wordt het vast nog duurder. Hoe moet dat zijn voor mensen die daardoor niet meer rondkomen?
Niemand ontkomt aan de energiecrisis. Het gevoel van urgentie is alomtegenwoordig. De vraag naar elektriciteit is groot. Het spreekt boekdelen dat in Limburg en Brabant de netbeheerder voorlopig geen nieuwe klanten meer kan aansluiten op het net, en bestaande klanten kunnen niet uitbreiden. Het staat niet op zichzelf; dit speelt ook elders in het land. We wisten dat de elektrificatie van de industrie eraan kwam, dat er steeds meer laadpalen komen en warmtepompen in woningen. Je kon op je vingers natellen dat de vraag naar elektriciteit exponentieel zou toenemen, en toch overvalt het ons. Blijkbaar moet het eerst 5 voor 12 worden voordat we in staat zijn om collectief te handelen. Hoe kunnen we dat beter doen?
Een poosje geleden las ik Antifragile, een filosofisch wereldbeschouwelijk boek van Nassim Nicolas Taleb. Hij schrijft hoe sommige fenomenen floreren en tot bloei komen door chaos en transitie. Je hebt mensen die gedijen bij onzekerheid, avontuur en risico. Ze zijn antifragiel. Maar hoe word je dat? Taleb schrijft dat je moet zorgen voor zoveel mogelijk opties om op terug te vallen. Een andere notie die me bijbleef: gooi overboord wat niet nodig is om ruimte te scheppen voor essentiële zaken. Hoe is dit toepasselijk voor de energietransitie?
Sommige wetten en regels versterken de onbalans tussen vraag en aanbod. Het systeem van first come, first serve geeft bijvoorbeeld een verkeerde prikkel. Door de krapte op het elektriciteitsnet doen partijen voor de ‘zekerheid’ vast een claim. De netbeheerder moet er rekening mee houden. Zo raakt het net administratief vol, maar dit zegt niet alles over de werkelijkheid. Het is alsof je een strandstoel bezet houdt door er een handdoek in te leggen. Of wc-rollen hamstert in coronatijd.
De stand van de techniek is ver genoeg voor slimme oplossingen. Elke dag staat er wel iets in de krant. Van de Lightyear auto op zonne-energie tot warmteopslag in een zoutbatterij. Met wat Taleb de ‘optionaliteit’ noemt – het hebben van meerdere opties - komt het goed, daar ben ik van overtuigd. Maar, als we allemaal blijven kiezen voor onszelf, krijgen we daar collectief last van. De ironie is dat de wet faciliteert dat je een stoel bezet mag houden door er een handdoek op te leggen. Individuele mensen zullen dat altijd blijven doen; dit ligt in ons oerbrein besloten. Tegelijk is de mens als diersoort succesvol door zijn vermogen tot samenwerken. Ook daarvan zijn er voorbeelden te over. Zo ligt in Alblasserdam het dak van een nieuw distributiecentrum vol zonnepanelen, die ook de elektriciteit opwekken voor de nabijgelegen nieuwbouwwijk.
Samenwerken en balans in het systeem zijn sleutelwoorden voor de energietransitie. Veel nieuw beleid zit in de pen; de Tweede Kamer krijgt voor het zomerreces nog 41 beleidsbrieven. Dat helpt wanneer het vertrekpunt een gewenst - en soms radicaal -toekomstbeeld is dat de beweging faciliteert en stimuleert. Dan gaat beleid verder dan het verbeteren, versnellen of het versterken van het bestaande; het geeft richting aan de maatschappelijke transitie. Uiteindelijk moeten we het zelf doen: kiezen voor het collectief en de toekomst van onze kinderen. Weg met het handdoeken leggen.