De afscheidsrede van mijn oude professor, Paul Frissen is kostelijk als altijd. Voor even ben ik weer student bestuurskunde. Frissen ontregelde je denken, daagde je uit en net als je dacht dat je iets helemaal had begrepen, stelde hij het ter discussie. De afscheidsrede is gewijd aan wat Frissen achteraf verkeerd heeft gezien. ‘De fundamentele vragen zijn nog steeds actueel, maar nogal wat antwoorden blijken achteraf grote vergissingen.’ Hij schrijft bijvoorbeeld hoe beleid en regelingen soms het tegendeel veroorzaken van wat de bedoeling was. Hoe reëel is de overtuiging dat een samenleving gemaakt kan worden naar rationeel ontwerp?
Het is een ongemakkelijke vraag ook in het licht van wat we dagelijks doen in de energietransitie. Ambtenaren en bestuurders werken intensief aan kwesties als het energiesysteem, de infrastructuur, het bestemmen van de ruimte en de plaats daarin van duurzaam opgewekte energie. Ze sturen met beleidsnota’s, visiedocumenten en gezamenlijke processen. Dit gebeurt ‘in samenhang’ en ‘integraal’; begrippen als een tapijt waaronder het krioelt van tegenstrijdigheden. We zoeken naar wegen voor de perfecte transitie. Maar kan dat wel? Slaan we het zo niet te plat? Transitie gaat gepaard met rommeligheid, ongemak en pijn. Niet alles is vooraf te bedenken, plannen en te organiseren. Daarbij is de onaantrekkelijke achterkant van ‘samenhang’ dat waardevolle diversiteit in de knel komt en de creativiteit uit het zicht raakt.
Transitie vraagt ook om politieke gesprekken over knelpunten en verschillen, en vervolgens over de optimale compromissen. In de politiek gaan de discussies vaak over incidenten en te weinig over hoe de overheid met wetten, regels en regelingen stuurt op de omslag naar een duurzaam sociaal en rechtvaardig energiestelsel. Of over hoe op lange termijn onze leefomgeving gezond blijft voor de generaties na ons, en wat dit betekent voor de politieke keuzes van vandaag. Ik kijk geregeld met verbazing naar de in mijn ogen vooral incident-gedreven debatten. De wezenlijke politieke vragen komen nauwelijks aan de orde.
Zolang dit niet gebeurt, gaat het arsenaal van beleid, programma’s en regelgeving met alle goede intenties ons niet voldoende helpen. De schijn van maakbaarheid die uitgaat van het bestuurskundig arsenaal doet je soms vergeten waar we het voor doen; dat we duurzame energie nodig hebben om te leven, wonen en werken. En dat we elkaar allemaal nodig hebben om de omslag voor elkaar te krijgen met onze verschillende perspectieven en opvattingen.
Frissen stelt schurende vragen, stelt de vanzelfsprekendheden van de bureaucratische orde en de maakbaarheid van onze samenleving voortdurend ter discussie. Telkens als je ergens komt, schopt hij met zijn reflecties en vragen het steentje vooruit. Hij zet me aan het denken over de regionale energiestrategiën en mijn eigen bijdrage. Draagt wat we doen in de RES genoeg bij aan de bedoeling van de energietransitie? Hebben we voldoende oog voor de diversiteit? Hoe kunnen we helpen de politieke gesprekken op gang te brengen en houden? We weten in elk geval nog heel veel dingen niet. Dit vereist dat we een zekere rommeligheid accepteren. Die is nodig om te komen tot creatieve oplossingen voor de toekomst. De uitdagingen van dit tijdperk van veranderen vraagt de wendbaarheid om te kunnen buigen. Om te voorkomen dat we barsten.
Want één ding weten we zeker: onvolmaaktheid is een gegeven. Dit als basis accepteren geeft ons het vermogen vergissingen onder ogen te zien met als bonus een zee van vrije denkruimte.
Kristel Lammers is directeur van NP RES