West-Brabant en Hart van Brabant maken beide gebruik van het Amernet, een groot regionaal warmtenet gevoed door de Amercentrale. De toekomst van dat warmtenet was begin vorig jaar een van de aanleidingen voor het opstellen van de MKBA, vertelt René Idema, strategie en management consultant bij RoyalHaskoningDHV en werkzaam als projectleider van de RES West-Brabant. ‘Voor onze beide regio’s was een van de vragen bij het opstellen van de Regionale Structuur Warmte wat het Amernet kan betekenen voor onze toekomstige warmtevoorziening. We liepen daarbij als regio’s aan tegen dezelfde problematiek: de van oorsprong kolengestookte Amercentrale schakelt nu weliswaar over naar biomassa, maar ook biomassa staat ter discussie. Welke bronnen kunnen dan in de toekomst de warmte voor het Amernet en de regio gaan leveren? Of bijvoorbeeld industriële restwarmte van het nabijgelegen industrieterrein Moerdijk mogelijkheden biedt is nog onzeker, net als de potenties van andere bronnen, zoals geothermie.’
Inzicht
‘Bovendien vroegen we ons af of we het Amernet misschien kunnen uitbreiden naar andere delen van de regio. En welke bijdrage kunnen lokale warmtebronnen als aquathermie of zonthermie leveren? Hoe passen elektrische warmte-oplossingen in het plaatje? We waren ook benieuwd hoe verschillen in mate en kosten van woningisolatie zouden doorwerken in de MKBA. Zo wilden we via de MKBA niet alleen inzicht krijgen in de technische mogelijkheden van de diverse warmtebronnen, maar ook in de maatschappelijke en financiële gevolgen van de keuzes die we daarin moeten maken.’
Drie alternatieven
De regio’s gaven onderzoeksinstituut SEO opdracht om de MKBA op te stellen, in samenwerking met een ambtelijke begeleidingsgroep en een bestuurlijke klankbordgroep. In het onderzoek is gekeken naar drie verschillende alternatieven. Het eerste alternatief ging uit van uitbreiding en versterking van het Amernet. In het tweede alternatief zou het bestaande net aangevuld worden met de inzet van lokale bronnen, in het derde alternatief ligt het accent op het benutten van de bestaande infrastructuur voor elektriciteit en gas. In elk alternatief is daarnaast gekeken naar inzet van energiebesparing en een mix van verschillende duurzame warmtebronnen, zodat in totaal zeven routes zijn verkend.
Groen gas
‘We hebben de uitkomsten van de MKBA besproken met onze klankbordgroep MKBA, maar ook met de stuurgroepen van de beide RES’en, en met een groep van publiek-private bestuurders’, zegt René. ‘De belangstelling was steeds groot, bestuurders waren nieuwsgierig. Er ontstonden levendige discussies over de uitgangspunten en de voor- en nadelen van de verschillende alternatieven.’ De variant die er qua maatschappelijke kosten het best uitkwam was die met inzet van een combinatie van groen gas en zonthermie. ‘Dat werd bestuurlijk enthousiast ontvangen’, aldus René. ‘Want groen gas klinkt natuurlijk mooi. Alleen zitten er nogal wat haken en ogen aan: we hebben in Nederland veel te weinig groen gas om onze warmtevoorziening grootschalig te kunnen verduurzamen. Zo kunnen we met het groene gas dat voor onze regio’s beschikbaar zou kunnen komen, maar 10% van alle woningen verwarmen. Gecombineerd met zonthermie zou dat hooguit 20% kunnen worden. Dan moet je dus nog 80 tot 90% van de woningen op een andere manier verwarmen. Dat geeft aan hoe belangrijk het is dat je al die verschillende factoren meeweegt. De MKBA helpt enorm om daar samen inzicht in te ontwikkelen.’
Wie gaat dat betalen?
Een belangrijke bevinding uit de MKBA is dat er bij alle varianten fors geld bij moet: in de voordeligste variant met het groene gas 1,4 miljard euro voor de periode 2020-2050, in de duurste optie – lokale warmtenetten gevoed door lokale bronnen – maar liefst 4,6 miljard euro. René: ‘Dat betekent dus dat in alle varianten de maatschappelijke kosten hoger zijn dan de maatschappelijke baten. Nu was dat wel te verwachten, want verduurzaming kost geld, maar de uitkomst van deze MKBA zet de landelijke bestuurlijke discussie over de toekomstige warmtevoorziening wel op scherp. Wie gaat die kosten gaan betalen? En wat betekent het voor het beginsel van ‘woonlastenneutraliteit’ – dat de maandelijkse lasten van een huishouden door verduurzaming van de nationale energiehuishouding niet mogen stijgen - uit het Klimaatakkoord?’
Verder onderzoek
De beide regio’s gaan nu aan de slag met de uitkomsten van de MKBA. ‘We gaan een aantal bevindingen de komende tijd onderzoeken en daarmee onze Regionale Structuur Warmte aanscherpen. Daarmee geven we dan ook richting aan de gemeentelijke Transitievisies Warmte. Zo gaan we in elk geval de groen-gasvariant verder onderzoeken. Uitbreiding van het regionale warmtenet kwam er als ‘second best’ oplossing uit, dus we gaan ook kijken hoe we dit net in de toekomst kunnen blijven voeden, wellicht met geothermie en industriële restwarmte. Lokale bronnen blijken het duurst te zijn, maar kunnen vaak wel op een groot draagvlak rekenen. We willen via pilots onderzoeken of sommige van die bronnen onder voorwaarden toch bruikbaar zijn.’
In gesprek met het Rijk
De MKBA geeft inhoudelijk inzicht in de maatschappelijke kosten van warmtetransitie. Bovendien is het opstellen ervan goed voor de samenwerking binnen en tussen regio’s. ‘Het heeft bij ons verbindend gewerkt’, zegt René. ‘Maar’, voegt hij toe, ‘misschien wel de belangrijkste opbrengst van de MKBA is dat die als een aanjager kan dienen voor de bestuurlijke discussie die we over de warmtetransitie moeten voeren. Bestuurders zullen keuzes moeten maken over de verdeling van warmtebronnen en het beschikbare groene gas. Daarnaast is de MKBA een belangrijk instrument in het gesprek over de kosten. Verduurzaming van onze warmtevoorziening kost veel geld, dat blijkt ook weer uit deze MKBA. Regio’s kunnen dat niet betalen. Het Rijk zal daarvoor over de brug moeten komen. De inzichten uit de MKBA kunnen ons helpen om vaart te brengen in de discussie daarover.’
Meer informatie
https://energieregiowb.nl/app/uploads/sites/3/2020/11/Definitieve-MKBA-Warmte-RES-West-Brabant-en-Hart-van-Brabant.pdf
Contactpersoon:
René Idema, projectleider RES West-Brabant
rene.idema@rhdhv.com