De energietransitie is een enorme opgaaf. Om in 2030 60% procent minder CO₂ uit te stoten gaan we 70% van onze elektriciteit uit duurzame bronnen halen. Tegelijkertijd willen we grootschalig overschakelen van fossiele gassen en olie naar elektriciteit en duurzame gassen. Om dit mogelijk te maken investeren de gezamenlijke netbeheerders in de periode 2020-2029 zo’n 40 miljard euro in onze energievoorziening. Deze investering is pas het begin. Hierna is nog een veelvoud nodig om tot de gewenst CO₂-neutrale energievoorziening in 2050 te komen.
Netbeheerders investeren de komende jaren dus volop tijd en geld in een duurzame energievoorziening. Dat dit geen overbodige luxe is, blijkt wel uit de net-congestie problematiek die door het hele land de transitie steeds meer vertraagt.
Er schuilt echter een groot risico in de investeringen die op dit moment worden gedaan. Deze zijn namelijk gebaseerd op vier scenario’s die er allen vanuit gaan dat de opwek van energie weliswaar duurzaam wordt, maar dat de aard van de energievoorziening niet zal veranderen. Als deze aanname niet klopt, dan missen we de kans om de energietransitie tegen fors lagere kosten uit te voeren en deze bovendien te versnellen. Een versnelling die zeer welkom zou zijn in een periode waarin tijd schaars is.
Van transportnet naar gedistribueerd net
Hoe zit dit precies? Nederland kent momenteel een transportnet. Dat wil zeggen dat we stroom die ergens in het land wordt opgewekt door het hele land kunnen vervoeren: als ik in Groningen stroom koop, dan kan deze in Zeeland worden opgewekt. Dit principe is heel logisch in de centrale elektriciteitsvoorziening die we de afgelopen 100 jaar hebben gekend. Hierin wordt stroom immers op enkele plekken opgewekt om vervolgens overal te worden afgenomen.
Maar duurzame energie uit zon en wind is overal al, waarom zouden we die nog overal naar toe vervoeren? Het is heel goed mogelijk dat het sneller en goedkoper is om lokaal opgewekte stroom ook lokaal te gebruiken. We spreken dan niet langer over een transportnet, maar over een gedistribueerd net. Je kunt het vergelijken met de telecom-infrastructuur die onder invloed van het internet van centraal naar gedistribueerd ging.
Voorbeelden van gedistribueerde energiesystemen worden ook in Nederland steeds meer zichtbaar. Zo voert provincie Drenthe actief beleid om duurzame opwek zonder aanpassingen aan het elektriciteitsnet mogelijk te maken. Dit werd overigens uit nood geboren: Drenthe had eerder met congestie te maken dan de rest van Nederland en dus moest Drenthe creatief zijn. Ook de Topsector Energie is actief op het gebied van gedistribueerde energiesystemen. Het heeft inmiddels een apart programma voor Energyhubs: lokale energienetten die het centrale net niet nodig hebben, maar het waar nodig wel met flexibiliteit kunnen ondersteunen.
Het is tijd om breder te kijken
Wat zou het betekenen voor de investeringen in het Nederlands elektriciteitsnet als we uit zouden gaan van een gedistribueerd scenario? Drenthe en de Topsector laten zien dat er dan veel minder (geen?) netverzwaringen nodig zouden zijn. Dit zou ons niet alleen veel geld besparen, maar ook voorkomen dat we nu netten bouwen die straks overbodig blijken. Bovendien scheelt het schaarse tijd en voorkomt het frustratie.
Vanuit het programma ‘De Wereld van B’ geven wij vorm aan de toekomst van onze energievoorziening. Wij helpen netbeheerders, overheden en anderen graag bij het vaststellen van disruptieve scenario’s en het komen tot betere investeringsbeslissingen.
Interesse? Neem contact met ons op via info@npres.nl.
Paul Dalebout is ondernemer en trainer gespecialiseerd in energievraagstukken.
De wereld van B
Denk mee, ontwikkel mee en doe mee! We zoeken samen verder naar oplossingen en antwoorden voor vraagstukken die de energietransitie blokkeren. Ook werken we aan concrete stappen die bijdragen aan die oplossingen.
www.dewereldvanb.nl