Niet omdat het moet, maar omdat het kan. Vanuit die gedachte besloot de RES-regio Arnhem Nijmegen een plan-MER te gaan uitvoeren, om, voortbouwend op de RES 1.0, richting te geven aan de RES 2.0. ‘We hebben hier als regio gezamenlijk proactief en positief voor gekozen, al voor de plan-MER-verplichting bij de RES’, vertelt Lenny Putman. ‘We willen graag vooruit met de RES. De plan-MER gaat ons helpen goed onderbouwde keuzes te maken en om die keuzes straks lokaal te borgen in de instrumenten van de Omgevingswet.’
Plan-MER: houvast bij bestuurlijke dilemma’s
De plan-MER kan daarnaast houvast bieden bij bestuurlijke dilemma’s in het RES-proces, vervolgt Dimitri Horsthuis-Tangelder, naast bestuurlijk trekker RES ook wethouder in de gemeente Overbetuwe. ‘We hebben met de RES in onze regio een mooi en constructief proces doorlopen. Maar bij het landen van de RES in de gemeenten loop je soms toch tegen zaken aan waarbij je een juridisch document mist om samen aan vast te houden of elkaar op te kunnen aanspreken.’ Als voorbeeld noemt Dimitri het ‘ongemak’ dat ontstond, toen een initiatiefnemer bij de provincie Gelderland aanklopte met een windproject op een locatie die niet in de RES 1.0 was opgenomen. Op grond van de Elektriciteitswet is de provincie verplicht zo’n aanvraag in behandeling nemen. Als er geen ruimtelijke of wettelijke belemmeringen zijn, kan het project doorgaan.
‘Daarmee kwam de provincie in een spagaat tussen enerzijds wetgeving en anderzijds afspraken die in RES-verband zijn gemaakt’, zegt Dimitri. ‘Met de plan-MER in de hand kunnen we straks, op basis van feitelijke informatie, met elkaar kijken waar in de regio vanuit milieuoogpunt grootschalige wind- en zonneparken haalbaar zijn, maar ook waar we misschien nog plekken zijn vergeten. De plan-MER biedt daarmee zowel de provincie als de gemeenten het comfort om het RES-proces door te zetten. Gemeenten krijgen via de plan-MER bijvoorbeeld een extra check of ze alle potentiële locaties voor grootschalige opwek in het vizier hebben. We vragen ons nu wel eens af waarom we het niet eerder hebben gedaan.’
Raden en Staten zo goed mogelijk betrekken
De regio heeft het besluit om een plan-MER te gaan uitvoeren, al voor de gemeenteraadsverkiezingen in maart genomen. Wat is nu, een paar maanden later, de stand van zaken? Dimitri: ‘We bereiden op dit moment de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) voor, dat is de eerste stap in het MER-proces, waarin je bepaalt wat je gaat onderzoeken en hoe gedetailleerd je dat gaat doen. Omdat we alle zestien gemeenten en de provincie zo goed mogelijk willen betrekken bij de MER, kozen we ervoor om dat pas na de gemeenteraadsverkiezingen te doen.’ Intussen is een plan van aanpak gemaakt en is via een aanbesteding vanuit de Groene Metropoolregio een bureau gekozen dat de plan-MER gaat uitvoeren. ‘Een voordeel daarbij is dat de Groene Metropoolregio een Gemeenschappelijke Regeling is: een zelfstandige organisatie die zelf kan aanbesteden’, zegt Dimitri. ‘Bovendien maakt dat het commitment van alle betrokkenen en de samenwerking, alhoewel vrijwillig, toch minder vrijblijvend.’
Vaststellen door meerdere bevoegd gezagen
De Groene Metropoolregio heeft bewust gekozen voor een plan-MER op het schaalniveau van de RES-regio. ‘Dat hebben de bestuurders zo besloten, na overleg in de colleges van B&W en Gedeputeerde Staten’, zegt Lenny. ‘Een plan-MER op regionale schaal past bij de gezamenlijke weg naar de toekomst die we met de RES willen inslaan.’ Dat wil niet zeggen dat alles van een leien dakje gaat. ‘We lopen tegen de nodige uitdagingen aan’, lacht Lenny. ‘Maar al doende leren we. En we hadden eerder, via de landelijke pilot, al advies gevraagd aan de Commissie m.e.r. Dat gaf ons inzicht in welke milieu-informatie we kunnen verbeteren en welk onderzoek nog nodig is voor de RES 2.0.’
Eén van de uitdagingen is hoe je alle gemeenten daadwerkelijk betrekt bij de plan-MER. Lenny: ‘We nemen nu echt de tijd voor het opstellen van de NRD. Dat biedt de ruimte om de opdracht zorgvuldig te formuleren en om alle raden en de Staten de gelegenheid te geven op de concept-NRD zienswijzen en wensen en bedenkingen in te dienen.’ Na de zienswijzen wil de regio de NRD laten vaststellen door alle colleges en door Gedeputeerde Staten (de waterschappen nemen er kennis van en besloten niet mee te beslissen). ‘We zijn nog juridisch advies aan het inwinnen, onder andere bij NP RES, over de vraag of dat kan’, zegt Lenny. ‘Meestal is één bevoegd gezag gemandateerd om een plan-MER vast te stellen. Juist vanwege het belang dat wij hechten aan de gezamenlijkheid, willen wij dat door al die bevoegd gezagen laten gebeuren. We hopen dat de wet dat niet belemmert.’
Puzzelstukje in plan-MER provincie
Een ander vraagstuk is hoe de regionale plan-MER voor de RES zich zal verhouden tot de plan-MER die de provincie Gelderland gaat uitvoeren voor de actualisatie van haar windvisie, naar aanleiding van het dilemma rond windprojecten buiten de RES, en het borgen van de RES. ‘De provincie heeft daar een plan van aanpak voor gemaakt en is bezig met het selecteren van een adviesbureau dat het werk gaat uitvoeren’, legt Lenny uit. ‘Zij willen alle RES-regio’s in de provincie daar bij betrekken. We moeten nog kijken hoe onze plan-MER daar als puzzelstukje in past. De provincie sluit voor haar plan-MER in elk geval zoveel mogelijk aan bij de keuzes in onze plan-MER voor de RES, waar de provincie overigens zelf ook intensief bij betrokken is.’
Plan-MER: basis voor vervolg RES 1.0
Volgens planning wil de regio Arnhem Nijmegen de concept-NRD na de zomer aan de colleges vrijgeven, zodat raden en Staten begin van dit najaar hun zienswijzen kunnen indienen. ‘Tegelijkertijd start het voorwerk voor het maken van de plan-MER, zodat die er hopelijk ergens begin 2023 ligt’, aldus Lenny. Zij en Dimitri, die als bestuurlijk trekker de neutrale rol van technisch voorzitter vervult, hebben zin in het proces. ‘Toen de plan-MER-verplichting voor de RES werd afgekondigd, merkte ik daar best wel wat negativiteit omheen’, zegt Dimitri. ‘Ik vind dat onterecht. De plan-MER biedt juist een mooie kans om, op basis van feitelijke informatie, te versterken en te verdiepen wat we met de RES 1.0. hebben opgebouwd, en zo een gedragen toekomstvisie op energie te ontwikkelen.’ ‘Waarbij je wel moet beseffen dat het een serieus proces is’, vult Lenny aan. ‘Het kost veel tijd en we moeten het met weinig menskracht doen. Ik vind dat de regio’s voor dit soort processen meer capaciteit verdienen.’ ‘Maar’, eindigt zij positief, ‘het is ontzettend interessant om ermee bezig te zijn en we leren veel van elkaar!’
Meer informatie:
Informatie NP RES over RES en plan-MER
Contactpersoon RES Groene Metropoolregio Arnhem Nijmegen:
Lenny Putman, procesregisseur
lenny.putman@groenemetropoolregio.nl