Breng een aantal energiegebruikers bij elkaar, bijvoorbeeld samenwerkende bedrijven of een groep huishoudens. Geef hun inzicht in hun energiebehoefte en laat zien wat het betekent als je die behoefte op verschillende manieren invult. Zoals tegen de laagst mogelijke kosten. Of met de minste CO2-uitstoot. Verbind de gebruikers aan elkaar in een lokale energiegemeenschap, waarin zij energie- en dataproducten en diensten met elkaar kunnen uitwisselen. Op basis daarvan kunnen zij zelf kiezen hoe zij op een voor hen optimale manier in hun energiebehoefte voorzien.
Energie steeds belangrijker
Dat is in een notendop wat het TROEF-project mogelijk wil maken: lokale energiegemeenschappen die alleen energie gebruiken als ze die nodig hebben en overschotten met elkaar delen. ‘Om dit goed te kunnen doen maken wij voor de gebruikers de energiemarkten transparanter en de verschillende keuzemogelijkheden inzichtelijk. Dat leidt voor hen tot lagere kosten, tot een kleinere CO2-footprint en tot efficiënter gebruik van het elektriciteitsnet’, zegt Daan Rutten, die aan TROEF meewerkt vanuit ENTRNCE, een softwarebedrijf – voortgekomen uit Alliander – dat via een beurs gebruikers en aanbieders van energie aan elkaar koppelt. ‘Wij zijn aan TROEF gaan meedoen via Bouwbedrijf BAM, een van onze klanten’, vertelt Daan. ‘BAM merkte de laatste jaren dat energie een steeds belangrijker onderdeel werd van hun bedrijfsactiviteiten. Om nieuwe concepten en diensten te testen, werken zij actief aan manieren om hun eigen gebouwen in Bunnik te verduurzamen en kosten te besparen. Dat doen zij onder andere door energie in te kopen bij een windmolenpark in de buurt, waarbij ze gebruikmaken van ons beursplatform.’
Lokaal produceren en consumeren
BAM zag kansen in het werken met decentrale energiegemeenschappen die duurzame energie met elkaar uitwisselen en hun CO2-footprint willen verkleinen. Daan: ‘Zo is het TROEF-consortium tot stand gekomen, dat dergelijke gemeenschappen mogelijk gaat maken. Wat je lokaal produceert, wordt lokaal geconsumeerd, in principe op decentraal niveau, maar dat laatste is niet verplicht. We werken ook goed samen met de meer traditionele bedrijven in de energiesector.’
MOOI-regeling ondersteunt innovatieve oplossingen voor klimaatdoelen
Het TROEF-consortium maakt gebruik van de
subsidieregeling Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI). Deze regeling ondersteunt consortia van bedrijven en instellingen, die samen werken aan innovatieve oplossingen die de CO2-doelen uit het Klimaatakkoord dichterbij brengen. De regeling van de ministeries van EZK en BZK wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. ‘Je moet er als deelnemers uiteraard zelf ook geld insteken’, zegt Daan, ‘maar zonder de financiële ondersteuning vanuit het Rijk was het project niet mogelijk geweest. Bovendien begeleidt en adviseert het
TKI Urban Energy projecten uit de MOOI-regeling. Zij brengen ons in contact met andere MOOI-projecten en ze geven ons inzicht in actuele thema’s die het Rijk belangrijk vindt. Daar maken we graag gebruik van.’
Elkaars taal leren spreken
Het TROEF-project is gestart in 2021 en loopt tot en met 2024. Wat is er tot nu toe gebeurd? Daan: ‘We zijn vooral bezig geweest om het concept te ontwikkelen en onze samenwerking goed vorm te geven. Dat kost tijd. Je bent allemaal een puzzelstukje in een groter geheel. Hoe leg je samen de totale puzzel in elkaar? Dat is best een uitdaging. We zijn met veel partijen en deelnemers, die intensief met elkaar samenwerken, maar die ook ieder vanuit hun eigen wereld komen. Naast een bouwbedrijf en softwareontwikkelaars, zijn dat bijvoorbeeld netbeheerders, een gebiedsontwikkelaar en kennisinstellingen. Door die verschillende achtergronden praat je soms langs elkaar heen, terwijl je hetzelfde bedoelt. Je moet elkaars taal leren spreken. Dat is lastig, maar ook inspirerend. We leren veel van de andere partners in TROEF, met name het delen van kennis met elkaar is heel waardevol.’ Een andere uitdaging is meer van praktische aard, zegt Daan: ‘We willen een gezamenlijk platform, een ‘internet of energy’ ontwikkelen waarin gebruikers energie, data en diensten met elkaar delen. Maar hoe moet zo’n platform er in de praktijk uitzien? Hoe zorg je dat verschillende software-oplossingen met elkaar communiceren? Hoe verdeel je de kosten? En moeten de gebruikers bij elkaar in de buurt wonen, of hoeft dat niet? Met al dat soort vraagstukken zijn we de afgelopen periode druk bezig geweest.’
Woningen met en zonder zonnepanelen
Intussen is TROEF nu klaar voor de stap van conceptvorming naar praktijk. ‘We gaan het concept de komende tijd in proeftuinen uittesten’, legt Daan uit. ‘Bijvoorbeeld met huishoudens. Zo zijn we met TROEF Buurtenergie gestart in de wijk Quatrebras in Badhoevedorp. We verbinden daar woningen met zonnepanelen aan woningen zonder zonnepanelen in de buurt. De te veel geleverde energie van de huizen met zonnepanelen wordt normaal teruggeleverd aan het net. Maar nu gaat dat overschot naar de huizen in de buurt die zelf geen zonnepanelen hebben. Dit is voordelig voor zowel huizen mét als zonder zonnepanelen, en het ontlast bovendien het elektriciteitsnet.’ Om de wijk beter te leren kennen, worden onder andere diepte-interviews gehouden met de bewoners. ‘Zo krijgen we een beeld van waar mensen aan denken wanneer we het concept energie-uitwisseling in de buurt en energiegemeenschap introduceren. Daarnaast hebben we een informatiebijeenkomst georganiseerd voor de bewoners en zijn we met een brochure langs de deuren gegaan in de wijk.’
Sturen op duurzaamheid of op prijs?
Naast huishoudens gaat TROEF ook aan de slag met proeftuinen met bedrijven. ‘BAM is daar zelf een voorbeeld van’, zegt Daan. ‘Zij onderzoeken op hun campus in Bunnik bijvoorbeeld of zij hun eigen energiegebruik kunnen aanpassen aan het patroon van een windpark in de buurt. Is het mogelijk om vooral stroom te gebruiken als het waait? En hoe verhoudt zich dat tot het opslaan van de opgewekte energie in een batterij? Kun je de weersverwachting koppelen aan inzicht in je eigen energiegebruik? Welke keuzes maak je als je vooral stuurt op duurzaamheid, of op prijs? BAM doet met al dat soort kwesties nu ervaringen op bij hun eigen gebouwen en kantoren. Die ervaringen kunnen we weer delen met anderen.’
Deelnemers gezocht
Tot nu toe is er – voor zover hij weet - geen direct contact tussen het TROEF-project en de RES-regio’s, antwoordt Daan desgevraagd. ‘Maar ik zie daar in de nabije toekomst zeker mogelijkheden’, zegt hij. ‘Zo zijn we nog op zoek naar partijen die met ons willen meedoen om nieuwe, innovatieve concepten in de praktijk te brengen. Dat kunnen groepen bedrijven zijn die hun energie lokaal willen inkopen. Of buurtbewoners die hun wijk willen verduurzamen. Maar ook RES-regio’s die willen onderzoeken hoe energiegemeenschappen een rol kunnen spelen in het uitvoeren van hun regionale energiestrategie, waarbij ze dan tegelijkertijd bijdragen aan het in de praktijk brengen van TROEF. Zo kunnen we elkaar versterken en samen de energietransitie versnellen. Wie interesse heeft kan zich bij mij melden!’
Meer informatie: