Inpassen energietransitie en andere ruimtelijke opgaven in Leiden
Een integrale benadering van grote vraagstukken in de leefomgeving is in Leiden – en in het verstedelijkte gebied rond Leiden – al lang de gewoonte, vertelt beleidsadviseur Fred Goedbloed. In de omgevingsvisie van Leiden is een hoofdstuk opgenomen dat de bodem sturend is voor ruimtelijke ontwikkelingen. Met Grand Design wil de gemeente een werkwijze ontwikkelen om de schaarse ruimte boven en onder de grond optimaal in te richten. Netverzwaring, warmtenetten, hemelwaterafvoer, waterberging en groen krijgen allemaal een plek, maar gemakkelijk is dit niet. Vitale voorzieningen en de leefbaarheid van de stad staan op het spel.
Woningbouwopgave
In Leiden werken dertig mensen in het programma Energietransitie. Een kleine twintig mensen werken aan stedelijk waterbeheer, klimaatadaptatie en andere direct gerelateerde opgaven als vergroening en riolering. De beheerafdelingen zijn het al gewend om ver vooruit te kijken, hun beheerplannen af te stemmen en werk met werk te maken. Maar het uitdokteren van een ruimtelijke strategie voor energie is next level. Dit vraagstuk kreeg nog meer urgentie door de grote woningbouwopgave van de Verstedelijkingsalliantie (de grote steden op de lijn van Dordrecht tot Leiden) een kleine tien jaar geleden. ‘Samen willen we 170 duizend nieuwe woningen bouwen. Het gesprek over energie ging aanvankelijk over het inpassen van windenergie in de polder. Collega’s uit andere steden zeiden: je moet ook zorgen dat energie bij de mensen thuis komt, als je wacht op de opwek, ben je te laat.’
‘Gemeenten en netbeheerders moeten zich beter in elkaar verdiepen’
Dit was voor Fred het sein om in 2015 in gesprek te gaan met netbeheerder Alliander, samen met de zeven gemeenten uit de regio. Dat gesprek was hard nodig. ‘Alliander realiseerde zich voor het eerst hoeveel woningen er in de pijplijn zitten, in de regio Leiden; ongeveer 30 duizend tot 2030, waarvan er 10 duizend zijn gerealiseerd.’ Op de achtergrond speelt mee dat gemeenten doorgaans geen gegevens delen over woningbouwplannen om speculatie te voorkomen. ‘Maar’, zegt Fred, ‘dat is wel nodig voor de planning van het energiesysteem.’ Met die gegevens kon Alliander in juni 2019 een studie opleveren naar de belasting van het regionale net. Gelukkig onderkende ook TenneT (de beheerder van het hoogspanningsnet) eind dat jaar dat netcongestie in de Leidse regio een probleem is. Zo kon geld worden vrijgemaakt voor oplossingen, te beginnen met de bouw van een nieuw 150 kV station.
De werelden van de gemeente en de netbeheerders staan soms nog ver uit elkaar, blijkt uit Fred z’n verhaal. ‘Wij staken veel tijd in onderzoek naar omgevingsfactoren van de tien beoogde locaties voor het 150 kV station, terwijl na bijna een jaar bleek dat maar twee ervan feitelijk geschikt waren om aan te takken op het net. Dat proces moet natuurlijk heel zorgvuldig gebeuren, maar dat kunnen gemeenten en netbeheerders echt veel sneller.’
Ondergronds tracés reserveren
Voor het 150 kV station is een plek gevonden in Zoeterwoude, nabij de fabriek van Heineken. Hier zou ook plek zijn voor een warmte- en waterstofleiding. ‘Maar’, zegt Fred, ‘de echte grote vraag is: hoe komt de energie bij alle woningen in de stad?’ Het is een integrale ruimtelijke vraag die begint in de bodem. ‘In de beperkte ruimte ondergronds komt alles samen: klimaatadaptatie, de energieopgave en groen. Welke tracés moet je reserveren om alle voorzieningen in te passen?’ Planologe Merle Gormley is de kwartiermaker Grand Design die - met collega’s uit de verschillende beleidsdomeinen - aan de slag gaat om alles bij elkaar te brengen. Ze werkte in Leiden eerder aan de warmtetransitie in de wijk Leiden Zuidwest. ‘Voor de bodem was tot dusver niet veel aandacht, maar nu is het noodzakelijk dat we daar bewust ruimte creëren. Dit begint met inzicht krijgen in alles wat er in de bodem ligt, deze informatie – in de vorm van data - ligt verspreid bij gemeente en netbeheerders. Vervolgens moeten we bepalen wat we nodig hebben aan leidingen, transformatorhuisjes, groen etc. De ondergrond bekijken we in samenhang met de leefomgeving bovengronds.’ Merle is nu in gesprek met de verschillende teams, ze gaat een plan van aanpak maken en op korte termijn komen er twee pilots. Eén voor het verzamelen van data om meer grip te krijgen op de benodigde ruimte voor de energietransitie en één voor duurzame wijkvernieuwing waarin klimaatadaptatie, groen, riolering en andere leidingen samenkomen. Met collega’s van ICT onderzoekt zij hoe de gemeente beter gebruik kan maken van beschikbare data
Architectuur net is nog onbekend
Heeft Leiden al in beeld welke tracés gereserveerd moeten worden voor netverzwaring en waar allemaal nieuwe transformatorhuisjes moeten worden ingepast? ‘Nog lang niet,’ zegt Fred. ‘De netbeheerders kunnen het ons niet vertellen. De scenario’s voor het klaarmaken van de stad voor de energietransitie op de lagere netvakken zijn niet beschikbaar. Het vraagt een dedicated netarchitect om verschillende scenario’s voor heel Leiden door te rekenen. De netbeheerder heeft daar de mensen niet voor, al verandert er bij de netbeheerders nu ook veel.’ In andere steden (Eindhoven, Den Haag, Dordrecht) wordt geëxperimenteerd met marktpartijen die scenario’s doorrekenen. De netbeheerders nemen dan een rol in het valideren van die systemen, vertelt Fred. ‘Wij overwegen dit ook om scenario’s te kunnen maken die inzicht geven in de mogelijke ontwikkelingen in de stad en het bijhorende energiesysteem.’
Woningbouwplannen temporiseren
Intussen wordt in Leiden nog flink gebouwd. Met Alliander heeft de gemeente een convenant gesloten waarin staat dat nieuwbouw tot 2030 op het net aangesloten kan worden. We hebben afspraken gemaakt met Dunea en Liander om onze processen en werkzaamheden op de lange en korte termijn op elkaar af te stemmen. Maar in de praktijk blijkt dit niet altijd te lukken. ‘De eerste plannen worden al getemporiseerd, de overbelasting van het net gaat sneller dan we gedacht hadden.’ Het duurt nog decennia voor de netten op sterkte zullen zijn. Fred maakt zich zorgen over wat er in de tussentijd gebeurt. ‘Inwoners en bedrijven gaan zelf energie opwekken en bufferen. Gemeenten zouden kleinschalig stukken van de stad kunnen afkoppelen om het net niet verder te belasten. Maar dit kunnen we voorlopig nog niet omdat we niet weten hoe straks het systeem werkt. De rol van de gemeente moet zich nog uitkristalliseren.’
Kopzorgen
Fred gaat binnenkort met pensioen. Hij kijkt er niet naar uit zijn werk los te laten, gezien alles wat er de komende tijd in de stad moet gebeuren. Z’n grootste kopzorg is de beheerbegroting van de gemeente. ‘Dit is de grootste gemeentelijke kostenpost. Alle straten in de stad moet straks open, misschien wel twee of drie keer. Het zal een flinke uitdaging zijn om alles in te passen, de kwaliteit van de leefomgeving te behouden en de kosten binnen de perken te houden. Niet alleen in de stad, maar ook in de kleinere regiogemeenten. We zullen elkaar moeten helpen, misschien met regionale werkmaatschappijen om alles voor elkaar te krijgen.’
Meer informatie
Merle Gormley, kwartiermaker Grand Design gemeente Leiden, m.gormley@leiden.nl