Pilots Hernieuwbare Energie op Rijksgrond: de lessen op een rij

01-03-2024
546 keer bekeken

Eind 2023 eindigde het pilotprogramma Hernieuwbare Energie op Rijksgrond. Doel ervan was om te leren hoe je rijksgronden optimaal inzet voor opwek van duurzame energie. In een overzichtsdocument deelt Rijkswaterstaat nu de opbrengst. Leermanager Karin Legierse: ‘Samen leren gaat niet vanzelf.’

In 2018 startten tien pilotprojecten om voorbereidingen te treffen voor het realiseren van  grootschalige projecten voor opwek van hernieuwbare energie langs infrastructuur van Rijkswaterstaat. Denk dan bijvoorbeeld aan zonnepanelen langs snelwegen of in de wateren rondom sluizen. Daarmee was, in opdracht van het ministerie van EZK, het pilotprogramma Hernieuwbare Energie op Rijksgrond (HER) geboren, de voorloper van het huidige programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER). Het doel van de pilot was tweeledig. Het Rijk wil met eigen gronden bijdragen aan de opgave van de 30 RES-regio’s uit het Klimaatakkoord, namelijk om in 2030 35 TWh duurzame energie op land op te wekken. En tegelijkertijd leren hoe je dat het best kunt aanpakken.

Karin Legierse (Rijkswaterstaat) is sinds 2021 als leermanager bij het pilotprogramma betrokken. ‘We pakken dat leren op een gestructureerde manier aan’, zegt zij. ‘Want het samen leren over de projecten heen gaat niet vanzelf.’ Tijdens de pilots stonden zes leerthema’s centraal: Veiligheid, Leefomgeving, Projectaanpak, Participatie, Economische Haalbaarheid, en Vergunningen, Realisatie & Beheer. Karin: ‘We hebben vanaf dag één veel aandacht besteed aan uitwisseling van kennis en ervaringen tussen de verschillende projecten. We ondersteunen het leren in de praktijk door gericht samen te werken met verschillende kennisinstellingen. In 2020 deelden we onze eerste lessen  ook met een breder publiek. En dat doen we nog steeds. De leeraanpak loopt door in het huidige programma OER.’

Toolbox voor OER-projecten

Karin leidt het leerteam OER, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de drie betrokken rijksuitvoeringsorganisaties. Naast Rijkswaterstaat zijn dat het Rijksvastgoedbedrijf en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. ‘We pakten het leren samen aan met de collega’s die aan de projecten werkten en met programmaexperts op verschillende inhoudelijke thema’s, zoals verkeersveiligheid’, zegt zij. ‘Zo combineren we expertise en kennis met praktijkervaringen uit de projecten.’ Concreet organiseerde het leerteam bijvoorbeeld thematische leersessies en ontwikkelde het, samen met de projectmedewerkers, een digitale toolbox, waar huidige en toekomstige OER-projecten gebruik van kunnen maken. Deze OER-box bevat kennis en tools voor de ondersteuning van projecten. ‘Een voorbeeld is de tool ‘Wie doet wat?’ voor de voorverkenning, de fase waarmee alle projecten starten’, zegt Karin. ‘Andere voorbeelden van tools uit de OER-box zijn de dummies voor een samenwerkingsovereenkomst, en voor de voorbereiding van een marktconsultatie.’

Energieprojecten zijn maatwerk

Het leerteam deelde tijdens de looptijd van de pilot al diverse lessen, bijvoorbeeld op energieoprijksgrond.nl en via e-zines over 2022 en 2023. Nu zijn alle lessen op een rij gezet in een overzichtsdocument. ‘We hebben de lessen per leerthema zo opgesteld, dat die gemakkelijk toepasbaar zijn in lopende en toekomstige OER-projecten’, zegt Karin. ‘Daarnaast zijn ze ook bruikbaar voor duurzame energieprojecten buiten OER.’ Wat zijn nu, kort samengevat, de meest in het oog springende lessen? ‘De belangrijkste overkoepelende les is dat gezamenlijk eigenaarschap bij alle projecten cruciaal is’, benadrukt Karin. ‘We kunnen het niet alleen. Rijk en regio hebben ieder eigen bevoegdheden, die kun je niet van elkaar overnemen. We hebben elkaar echt nodig om samen een energieproject mogelijk te maken.’ Een andere belangrijke les is dat één standaardaanpak niet werkt, aldus Karin. ‘De aanpak van de voorbereiding van energieprojecten is maatwerk en hangt af van factoren die per project verschillen, bijvoorbeeld de omvang van het project, de dynamiek van de omgeving en de partijen die erbij betrokken zijn’.

Kies per project de aanpak die erbij past

Een belangrijk leerdoel van het pilotprogramma was dan ook de mate van voorbereiding. ‘Hier hebben we echt mee geëxperimenteerd in de pilotprojecten’, vertelt Karin. ‘Wat bereid je als betrokken overheden allemaal samen voor in de fases die voorafgaan aan het moment dat je het project overdracht aan een energieontwikkelaar voor realisatie?’ In de uitgebreide variant, licht Karin toe, werk je samen alle randvoorwaarden uit, zodat de ontwikkelaar op basis daarvan een definitief ontwerp kan maken. Dit geeft de betrokken overheden comfort om de gronden over te dragen. In een meer beknopte variant bereid je de randvoorwaarden alleen op hoofdlijnen voor. De energieontwikkelaar pakt het stokje voor de voorbereiding over en kan hier zijn eigen kennis en expertise bij inzetten. ‘We hebben geleerd dat beide varianten voor- en nadelen hebben’, aldus Karin. ‘De uitdaging is om per project te kiezen voor de aanpak die erbij past. Een belangrijke les is om hier zo vroeg mogelijk in het project, bij voorkeur al in de voorverkenning, samen afspraken over te maken.’

Ook bij de leerthema’s veiligheid en leefomgeving kwam naar voren dat elk project maatwerk is, maar dat er wel algemene kennis en lessen zijn die op alle projecten van toepassing zijn. Karin: ‘In het overgrote deel van de nu lopende projecten gaat het om de opwek van zonne-energie langs snelwegen. Uiteraard moet daarbij de verkeerveiligheid te allen tijde geborgd zijn en moeten de biodiversiteit en natuurwaarde van de berm behouden blijven. We hebben geleerd dat je met het ontwerp, met de manier waarop je de zonnepanelen opstelt, echt verschil kunt maken op het gebied van verkeersveiligheid én bodemkwaliteit en biodiversiteit.’

Het leren gaat door

Van de tien pilotprojecten zijn er nu twee gegund aan energieontwikkelaars om ze te gaan exploiteren: zon langs de A7 en Krammersluizen. De overige projecten zijn nog in voorbereiding en er zijn twee pilots gestopt, omdat uitvoering niet haalbaar bleek. Is Karin tevreden over de opbrengst van het pilotprogramma? ‘Ja’, zegt zij. ‘Want we hebben er veel van geleerd en de lessen komen goed van pas bij de aanpak van de OER-projecten. Nu hoeft niet ieder project meer zelf het wiel uit te vinden en kunnen we de projecten efficiënter aanpakken.’ Het leerteam blijft de OER-projecten ondersteunen, verzekert Karin. ‘Het leren gaat gewoon door. De energietransitie is volop in beweging, er zijn nog voldoende uitdagingen voor het mogelijk maken van projecten.’

Meer informatie

Contact

energieoprijksgrond@rws.nl

 

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Bekijk ook

Cookie-instellingen