In de Transitievisie Warmte, die uiterlijk eind 2021 klaar moet zijn, presenteren gemeenten welke wijken ze wanneer van het gas af denken te halen. Daarvoor gaan zij samen met bewoners en andere betrokkenen kijken hoe warmte op een duurzame manier geleverd kan worden. In het bijbehorende Uitvoeringplan geven gemeenten vervolgens wijk voor wijk en straat voor straat aan hoe en waardoor zij het aardgas gaan vervangen. ‘Eigenlijk gaat heel Nederland op de schop’, vat Marjon Bosman deze mega-operatie bondig samen.
Efficiënt
De lokale Transitievisies en de Uitvoeringsplannen vormen input voor de Regionale Structuur Warmte (RSW), die regio’s in de RES moeten maken, en andersom. De concept-RES moet al in juni 2020 klaar zijn. Hoe verhoudt dit zich nu tot elkaar? ‘Het is de bedoeling dat regionale bestuurders, warmtebedrijven en andere betrokkenen in de Regionale Structuur Warmte afspreken hoe ze de warmtebronnen die in de regio beschikbaar zijn, kunnen gaan inzetten, verduidelijkt Marjon. ‘Zo kun je warmtebronnen zo efficiënt mogelijk benutten, bijvoorbeeld in wijken die dicht bij een bron liggen. Bovendien voorkom je door regionaal heldere afspraken te maken, dat een gemeente zich rijk rekent met een warmtebron die een andere gemeente ook al in de Transitievisie Warmte heeft opgenomen. De Regionale Structuur Warmte en de Transitievisie worden in de toekomst respectievelijk tweejaarlijks en vijfjaarlijks aangepast. Zo ontstaat een mooie wisselwerking.’
Nieuw
Het opstellen van een Transitievisie is voor veel, vooral kleinere gemeenten, een spannende exercitie. ‘Dat klopt’, bevestigt Marjon. ‘Dat komt omdat het voor iedereen nieuw is. Het vraagt een hele goede analyse van de gebouwde omgeving en van wat er mogelijk is. Bovendien moet je gaan kijken welke warmtebronnen je in de buurt hebt om het aardgas mee te kunnen vervangen. Is er bijvoorbeeld een bedrijf, waarvan je restwarmte kunt benutten? Zijn er dichtbij mogelijkheden voor aqua- of geothermie? En heeft een andere gemeente die warmtebronnen niet al ‘geclaimd’? We zien nu soms dat verschillende gemeenten dezelfde warmtebron willen inzetten. Om dat te voorkomen zijn die afspraken in de Regionale Structuur Warmte zo belangrijk. Het kan overigens, met name voor kleinere gemeenten, heel nuttig en rendabel zijn om ook in de Transitievisie Warmte al samen te werken met omliggende gemeenten of een stad in de buurt.’
All electric
Als je nu als kleine gemeente in een dunbevolkt gebied geen aardwarmte of restwarmte dichtbij hebt, hoe moet je dan in de warmtevraag van je inwoners en bedrijven gaan voorzien? ‘Als je geen duurzame warmtebronnen in de buurt hebt, moet je gaan kijken naar optimale isolatie in combinatie met ‘all electric’-mogelijkheden’, zegt Marjon. ‘Bijvoorbeeld zonneboilers of warmtepompen. Het vraagt veel creativiteit om oplossingen te bedenken, maar die zijn er altijd.’
Tips
Heeft Marjon tips voor gemeenten die bezig zijn met de Transitievisie Warmte? ‘Jazeker. Er is veel informatie beschikbaar via bijvoorbeeld het Kennis- en Leerprogramma van de VNG en het Programma Aardgasvrije Wijken. Je kunt ook terecht bij het Expertisecentrum Warmte of je aansluiten bij de Proeftuinen Aardgasvrije Wijken, waarvoor je tot maart 2020 een aanvraag kunt indienen. Bovendien is er voor gemeenten vanaf oktober 2019 een Leidraad beschikbaar voor de Transitievisie Warmte. En nogmaals: spreek vooral regionaal goed af hoe je warmtebronnen inzet, zodat de beschikbare warmte optimaal wordt gebruikt. Elke stap is nieuw en ingewikkeld, maar samen komen we een heel eind. Daarom: als je al goede ervaringen hebt met het maken van de Transitievisie Warmte of de Regionale Structuur Warmte, laat het ons weten, dan kunnen andere gemeenten en regio’s daar weer van leren!’
Meer informatie: