In de Handreiking staat het mooi omschreven: “De RES is een instrument om de ruimtelijke inpassing van de energietransitie te organiseren met maatschappelijke betrokkenheid”. Maar hoe gaat dat nou in de praktijk? Is die betrokkenheid er wel? Drie vragen over draagvlak in de Cleantechregio.
Hoe werken we aan draagvlak in onze regio?
Op verschillende manieren proberen we onze inwoners bij de RES te betrekken. In elke gemeente organiseren we een lokaal atelier. Dat zijn werksessies waarbij de kaarten en stiften op tafel komen. Inwoners kunnen op deze bijeenkomsten aangeven hoe ze aankijken tegen zon en wind. Ook houden we regionale ateliers en thema-ateliers. We hebben daarnaast een digitale enquête uitgezet. Binnen een week hebben we daarop al 1.500 reacties ontvangen.
Is hiermee draagvlak gegarandeerd voor de RES?
Nee, die illusie hebben we niet. Voor veel mensen is de RES nog een abstract ding. Ik denk dat het een eerste stap is, maar dat er nog vele moeten volgen. Als in onze regio straks een besluit valt over de zoekgebieden voor zon en wind, wordt het voor veel mensen en organisaties concreet en krijgen we ongetwijfeld meer reacties. Dat merkten we al bij de lokale ateliers. Bewoners van één gebied dachten dat ze een fors aantal windmolens in de achtertuin kregen en lieten massaal van zich horen.
Maar uiteindelijk gaat de gemeente straks toch bepalen waar de nieuwe windmolens en zonnevelden gaan komen?
Klopt. In de RES staat hoe de regio een stuk energieneutraler kan worden, maar elke gemeente mag straks zelf bepalen op welke manier. Het helpt zo’n gemeente natuurlijk enorm als de RES breed gedragen wordt. Daarom betrekken wij in onze regio nu al zoveel mogelijk de raadsleden bij het proces. En daarom gaan wij ons ook richten op bijvoorbeeld scholen, bedrijven en energiecoöperaties. De energietransitie wordt op deze manier een opgave van ons allemaal.
Heb je ook ervaringen die je wilt delen? Graag! Mail dan naar m.vanleeuwen@npres.nl