Marnix is vanuit adviesbureau Over Morgen betrokken bij meerdere RES’en, waaronder die in regio Noord-Veluwe. ‘Kijk, hoe dit landschap er vroeger uitzag’, zegt hij, als hij een plattegrond uit 1925 laat zien van het gebied rond landgoed Zwaluwenburg in ’t Harde. ‘Een karakteristiek kleinschalig landschap, met lange verkavelingen en bomenranden.’ Op de kaarten die hij vervolgens laat zien, uit 1957 en van nu, zijn alle bomen weg en is het landschap veel opener. ‘Dat is slecht voor de biodiversiteit’, zegt Marnix. ‘Vroeger was een landgoed een zelfvoorzienend kringloopsysteem. Dat is nu uit balans. De biodiversiteit is verminderd, de afwatering is anders, er is geen kruidenrijk grasland meer. Bovendien is het onderhoud van de landgoederen zo kostbaar, dat veel eigenaren op zoek zijn naar nieuwe verdienmodellen.’
Spagaat
En daar komt de RES in beeld. Het vinden van opweklocaties voor duurzame energie is een puzzel in de Noord-Veluwe, met z’n bossen, cultureel erfgoed, weide- en watervogels en Natura2000-gebieden. ‘We willen in onze regio graag bijdragen aan de doelstellingen van de RES,’ zegt Marnix. ‘Maar we hebben nauwelijks ruimte die we daarvoor kunnen benutten. Onze spagaat is: in hoeverre beschadig je enerzijds natuur om anderzijds natuur te redden van de gevolgen van klimaatverandering? De uitdaging is om te kijken of je energietransitie zodanig kunt inzetten dat die de natuur in je regio niet verzwakt, maar juist versterkt. Wij doen een realistisch en breed gedragen bod van 0,5 TWH en we kijken hoe we dat in het gebied kunnen inpassen, zonder als een olifant door de porseleinkast te gaan. Daarom werken wij andersom: niet de duurzame opwek is ons vertrekpunt, maar wat er speelt in ons gebied. Welke opgaven liggen er – denk aan stikstof of landbouwtransitie - en hoe kan energietransitie daarbij een deel van de oplossing zijn?’
Integraal gebiedsplan
Vanuit die gedachte zijn Marnix en zijn collega’s al tijdens de pilot-RES in 2017-2018 gaan praten met landgoedeigenaren. Om hen uit te dagen hun landgoederen als rentmeesters van deze tijd ‘toekomstbestendig en energiek’ en, net als vroeger, zelfvoorzienend te maken, als onderdeel van een integrale aanpak om natuur, landschap en cultureel erfgoed in het gebied te versterken. ‘Denk daarbij aan dat kaartje met dat kleinschalige landschap uit 1925’, verduidelijkt Marnix. ‘Breng bijvoorbeeld de oude verkaveling terug in het landschap, via houtwallen waartussen je zonnepanelen in strokenopstelling plaatst, met bloemrijke velden of kruidenrijk grasland eronder en ernaast. Zo herstel en versterk je het kleinschalige landschap, investeer je in natuur en biodiversiteit, verbetert de bodemkwaliteit en bied je boeren een verdienmodel, bijvoorbeeld door het onderhoud van de houtwallen in combinatie met de opbrengsten van de duurzame opwek. Bovendien draag je bij aan kringlooplandbouw, klimaatadaptatie én aan energietransitie. En het kan ook nog interessant zijn voor recreatie. Zo is energietransitie niet de aanleiding, maar een onderdeel van een integraal gebiedsplan, waarmee je meerdere opgaven tegelijk aanpakt.’
Multifunctioneel
Gemeenten, de provincie en de RES-organisatie in de regio Noord-Veluwe kijken samen met de landeigenaren hoe ze deze ‘meekoppelkansen’ kunnen benutten. ‘In een regio als de onze is dit de enig mogelijke manier om aan energietransitie bij te dragen’, zegt Marnix. Maar hij ziet ook voor andere regio’s kansen in een dergelijke gebiedsgerichte aanpak. ‘We moeten overal in ons land zuinig zijn op de ruimte en die zoveel mogelijk multifunctioneel benutten. Initiatiefnemers willen nog te vaak primair energie opwekken en gaan dan daarna kijken hoe ze hun project in het landschap kunnen inpassen. Ik pleit voor een aanpak waarin je eerst onderzoekt wat de opgaven in een gebied zijn, en vervolgens kijkt hoe energietransitie kan helpen om die opgave aan te pakken. Dan is je uitgangspunt niet een zonneveld met een heggetje eromheen om het acceptabel in te passen, maar bijvoorbeeld de vraag hoe je een oude landschappelijke structuur kunt herstellen en hoe zonne-energie daaraan kan bijdragen. Draai het om: denk niet vanuit energie, maar vanuit het gebied.’
Netbeheerder
Maar: leveren kleine projectjes op de landgoederen in de regio Noord-Veluwe genoeg duurzame energie op? En kunnen netbeheerders zulke versnipperde projecten wel aansluiten op het net? Marnix: ‘Dat zijn inderdaad reële vragen. Om van één klein zonneveldje een sluitende businesscase te maken valt niet mee, maar als je tien van die veldjes bij elkaar hebt, telt dat toch behoorlijk op. Het is cruciaal om de netbeheerder daar vanaf het begin bij te betrekken en de projecten in de tijd te programmeren, bijvoorbeeld in een programma onder de Omgevingswet, zodat de netbeheerder de aansluiting op het net in de tijd kan inplannen. Ga er in je regio met elkaar het gesprek over aan en ontwikkel een gezamenlijk verhaal voor je gebied, met energietransitie als onderdeel van de oplossing. Maak vervolgens een stappenplan op weg naar de uitvoering. En neem de tijd: de RES 1.0 is geen eindpunt, maar pas het begin.’
Meer informatie
RES-regio Noord-Veluwe
Contactpersoon:
Marnix Brongers, procesregisseur
marnix.brongers@overmorgen.nl