Elke regio heeft onderzocht hoeveel hij kan bijdragen aan grootschalige duurzame energie op land. En met welke warmtebronnen wijken en gebouwen het beste duurzaam verwarmd kunnen worden. Hiervoor moesten afwegingen gemaakt worden. Hoeveel duurzame energie kan opgewekt worden? Welke warmtebronnen zijn beschikbaar? Is het energienet er klaar voor en is het haalbaar en betaalbaar? Passen de windmolens, zonnepanelen, elektriciteitsmasten, kabels en leidingen in de ruimte? Is er bestuurlijk draagvlak na het zorgvuldig afwegen van alle belangen?
Het gaat niet alleen om afwegingen in een regio zelf, maar ook tussen regio's en tussen rijk en regio's. Want in ons land is de ruimte beperkt en er zijn meer belangrijke opgaven, zoals woningbouw, waterbeheer en natuurontwikkeling.
Meer weten?
De RES-regio’s werken samen aan vijf ‘werksporen’. Deze werksporen ondersteunen het realiseren van de doelen voor 2030:
Het uitgangspunt voor de RES’en is wederzijds vertrouwen. Partijen hebben er vertrouwen in dat (bestuurlijke) samenwerking ervoor zorgt dat de doelstellingen in de RES bijtijds gehaald worden. Mocht een zoekgebied of locatie afvallen dan vindt het gesprek plaats over welke alternatieven er in de regio zijn om het bod gerealiseerd te krijgen. De ambities in de RES’en zijn immers democratisch vastgesteld door vrijwel alle gemeenten en door de provincies en waterschappen.
Er zijn situaties denkbaar waarin alleen samenwerking niet of onvoldoende werkt. Daarvoor is een interventieproces uitgewerkt. Meer informatie staat in de factsheet ‘Wat als’ situaties die eind 2020 is gemaakt.
De voortgang van de RES-doelen wordt gemonitord door het Planbureau voor de Leefomgeving. Er is ook nog een monitor Zon op Land van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regio’s of gemeenten hebben ook zelf monitors.
Het is van belang dat data vergelijkbaar en optelbaar zijn tussen en over regio’s heen. In het zogenoemde Begrippenkader RES zijn afspraken gemaakt over definities, rekenregels, kengetallen en bronnen die de regio's hebben gebruikt om hun doelstellingen vast te stellen. Zo kunnen landelijke partijen, regio's onderling en partijen binnen regio's data makkelijker analyseren en inzichtelijk maken.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) evalueert de RES’en periodiek als onafhankelijke partij. Dat doet het PBL elk jaar in december in de Monitor voor de RES. Eind 2024 verschijnt weer een PBL monitor. Het doel van de Monitor is om adviezen en oplossingsrichtingen mee te geven aan de regio’s voor elke volgende stap in het RES-proces. Het Nationaal Programma geeft zelf ook halfjaarlijks een stand van zaken van de RES'en in zogenaamde 'foto's'.
Actueel Werkwijze Energiesysteem Leefomgeving Participatie Communicatie
Wij helpen je graag verder!
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.
Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.
Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.
Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.