Definitie lokaal eigendom en monitoring

In het Klimaatakkoord is het streven afgesproken naar 50% lokaal eigendom:

‘Om de projecten voor de bouw en exploitatie van hernieuwbaar op land in de energietransitie te laten slagen, gaan in gebieden met mogelijkheden en ambities voor hernieuwbare opwekking, partijen gelijkwaardig samenwerken in de ontwikkeling, bouw en exploitatie. Dit vertaalt zich in evenwichtige eigendomsverdeling in een gebied waarbij gestreefd wordt naar 50% eigendom van de productie van de lokale omgeving (bewoners en bedrijven). Investeren in een zon –en/of windproject is ondernemerschap. Dat vergt ook mee-investeren en risico lopen. Het streven voor de eigendomsverhouding is een algemeen streven voor 2030. Er is lokaal ruimte om hier vanwege lokale projectgerelateerde redenen van af te wijken.’

 

Definitie

Om te bepalen wanneer iets nu wel of niet onder lokaal eigendom valt, hanteren we de definities uit de landelijke Monitor Financiele Participatie van het ministerie van Klimaat en Groene Groei. Deze definities hebben we als NP RES ook opgenomen in het Begrippenkader RES.

We gaan bij lokaal eigendom uit van juridisch eigendom van de productie-installatie (van het zonnepark of de windmolen op land). Zonnedaken vallen niet onder het streven naar lokaal eigendom.

We onderscheiden drie type lokaal eigendom en niet-lokaal eigendom:

  1. Bewonerscollectieven en lokale partners: eigendom van een collectief samenwerkingsverband van bewoners, lokale ondernemers, agrariërs of andere lokale partners in de omgeving van het project. Uitgangspunt is dat iedereen uit de lokale omgeving, inclusief de omwonenden de kans moet hebben gehad om deel te nemen in het project.
  2. Publiek: eigendom van gemeenten, waterschappen, drinkwaterbedrijven, e.d. Dit omvat ook eigendom van bedrijven met 100% publieke aandeelhouders.
  3. lokale bedrijven: eigendom van lokale ondernemers, agrariërs, maatschappelijke instellingen met een lokale vestiging (vaak op eigen terrein).
  4. Geen lokaal eigendom: eigendom van een partij die niet in de omgeving van het project is gevestigd. Vaak is dit een projectontwikkelaar, maar kan ook een investeringsfonds, vastgoedbedrijf of ander bedrijf zijn.

 

Monitoring

Het steven naar lokaal eigendom wordt sinds 2020 jaarlijks gemonitord via de ‘Monitor Financiële Participatie Hernieuwbare Energie op Land’ in opdracht van het ministerie van Klimaat en Groene Groei.

Uit de laatste monitor over 2023 blijkt de volgende stand voor het streven naar lokaal eigendom:

  • Wind: 40,5% (stijging tov 2022)
  • Zon: 22,0% (lichte stijging tov 2022)

decoratieve illustratie

Decoratieve illustratie

 

 

Voor het eerst is ook gekeken naar de projecten in de pijplijn. In de begeleidende Kamerbrief (zonnebrief 2024) constateert de minister van Klimaat en Groene Groei dat het lokaal eigendom bij windparken richting de 50% beweegt. De zonprojecten die in de pijplijn zitten, hebben naar verwachting een lokaal eigendomsbelang van 24,9%. Daarmee concludeert de minister dat het lokaal eigendom naar verwachting de komende jaren niet of nauwelijks zal stijgen. De minister stelt vervolgens: ‘Om het streefdoel nog te kunnen halen zet het kabinet in op het zoveel mogelijk verhogen van het aandeel lokaal eigendom bij zonprojecten in de pijplijn tot 50%, en onderzoekt het kabinet de mogelijkheden om lokaal eigendom bij bestaande zonneparken te vergroten’.

  • Geen resultaten gevonden

    Je zoekopdracht leverde helaas geen resultaat op. Controleer de spelling of probeer het opnieuw met een andere term.
Cookie-instellingen